Hans-Hermann Hoppe over de EU, de VS, democratie en vrijheid

Hoppe

Een interview met professor Hans-Herman Hoppe, oorspronkelijk verschenen in het Poolse weekblad Najwyższy Czas!

Wat is uw visie op hedendaagse West-Europa, en met name de EU?

Alle grote politieke partijen in West-Europa, ongeacht naam of programma, zetten zich tegenwoordig in voor hetzelfde fundamentele idee van democratisch socialisme. Ze gebruiken democratische verkiezingen om het belasten van productieve mensen ten voordele van niet-productieve mensen te legitimeren. Zij belasten mensen (en natuurlijk vooral de ‘rijke’ onder hen), die hun inkomsten en vermogen hebben verdiend door goederen of diensten te produceren die vrijwillig worden gekocht door consumenten, om vervolgens de in beslag genomen buit weer te verdelen ten voordele van zichzelf, dat wil zeggen de democratische staat die ze beheersen of hopen te beheersen, en hun politieke vrienden, aanhangers, en potentiële kiezers.

Ze noemen dit beleid natuurlijk niet bij zijn ware naam: het straffen van de productieven en belonen van de onproductieven. Dat klinkt niet bijzonder aantrekkelijk. In plaats daarvan, maken ze gebruik van het altijd populaire sentiment van afgunst en beweren ze de weinige ‘rijken’ te belasten om de vele ‘armen’ te ondersteunen. In werkelijkheid maken ze met hun beleid meer en meer productieve mensen arm en een toenemend aantal onproductieve mensen rijk.

Maar hoe zit het met de EU?

Als je naar de EU kijkt, wordt het beeld nog erger. De EU is de eerste stap op weg naar een Europese superstaat, en uiteindelijk naar een Wereldregering, gedomineerd door de Verenigde Staten en zijn centrale bank, de FED. Vanaf het allereerste begin, en ondanks alle hoogdravende politieke verklaringen van het tegendeel, ging de EU nooit over vrijhandel en vrije concurrentie. Daarvoor zijn geen tienduizenden pagina’s van regels en voorschriften nodig! Integendeel, de centrale doelstelling van de EU, met voortdurende steun van de VS, was altijd de verzwakking van Duitsland als economische motor van Europa. Om dit te vergemakkelijken werd Duitsland opgezadeld met wat een oneindig ‘schuldgevoel’ lijkt en dus onder druk gezet om steeds meer van haar toch al beperkte (vis-à-vis de VS) soevereiniteit over te dragen aan de EU in Brussel. Vooral opmerkelijk in dit verband: het opgeven door Duitsland van haar monetaire soevereiniteit en het opgeven van haar traditioneel ‘sterke’ munt, de DM, ten gunste van een ‘zwakke’ Euro, uitgegeven door een Europese Centrale Bank (ECB) die voor het overgrote deel bestaat uit politiek gelieerde centrale bankiers uit landen met traditioneel ‘zwakke’ valuta.

De EU wordt gekenmerkt door drie belangrijke zaken. Ten eerste: de harmonisatie van de belasting- en regelgeving in alle lidstaten, om zo de economische concurrentie en in het bijzonder de belasting-concurrentie tussen de verschillende landen te verminderen en alle landen even niet-concurrerend te maken.

Ten tweede: bovenop de economische en morele verdorvenheid van het straffen van de productieven en subsidiëren van de onproductieven binnen elk afzonderlijk land, wordt nog een laag van internationale inkomsten- en welvaartherverdeling toegevoegd: namelijk het straffen van economisch beter presterende landen als Duitsland en de landen van Noord-Europa en het belonen van economisch slechter presterende landen (voornamelijk in Zuid-Europa), waardoor de economische prestaties van alle landen gelijkelijk verslechteren.

En ten derde, vooral tijdens het laatste decennium van steeds groter belang: om de in veel landen groeiende weerstand tegen de gestaag toenemende overdracht van nationale soevereiniteit aan Brussel te overwinnen, voert de EU een kruistocht om alle nationale identiteiten en alle sociale en culturele samenhang uit te hollen en uiteindelijk te vernietigen. Het idee van een natie en van de verschillende nationale en regionale identiteiten wordt belachelijk gemaakt en multiculturalisme wordt in plaats daarvan geprezen als een onbetwistbaar ‘Goed.’ Met de toekenning van juridische privileges en van ‘speciale bescherming’ voor iedereen, behalve blanke, heteroseksuele mannen, en in het bijzonder getrouwde huisvaders (die worden afgeschilderd als historische ‘onderdrukkers die alle anderen als historische ‘slachtoffers’ schadeloos moeten stellen) – eufemistisch ‘anti-discriminatie’ of ‘positieve actie’ genoemd – wordt de natuurlijke sociale orde systematisch ondermijnd. Normaliteit wordt gestraft, en abnormaliteit en afwijkend gedrag worden beloond.

Kan men zeggen dat de politici die de EU besturen nog erger zijn dan de politici die nationale aangelegenheden regelen?

Nee en ja. Aan de ene kant, alle democratische politici, vrijwel zonder uitzondering, zijn moreel ongeremde demagogen. De titel van een van mijn Duitse boeken is ‘De Competitie van Oplichters’, hetgeen weergeeft wat democratie en democratische partijpolitiek in werkelijkheid zijn. Er is in dit opzicht weinig of geen verschil tussen de politieke elites van Berlijn, Parijs, Rome, enz., en zij die de show in Brussel opvoeren. In feite zijn de EU-elites meestal politieke ‘have-beens’, met dezelfde mentaliteit als hun nationale tegenhangers, op jacht naar de super-royale salarissen, uitkeringen en pensioenen uit de ruif van de EU.

Aan de andere kant zijn de EU-elites natuurlijk slechter dan hun politieke vriendjes thuis, omdat hun beslissingen en uitspraken altijd een veel groter aantal mensen treffen.

Wat zal de toekomst van de EU zijn, denkt u?

De EU en de ECB zijn morele en economische gedrochten, in strijd met het natuurrecht en de wetten van de economie. Je kunt niet voortdurend productiviteit en succes afstraffen en luiheid en mislukking belonen, zonder een ramp te veroorzaken. De EU zal van de ene crisis in de volgende glijden en uiteindelijk uiteenvallen. De Brexit, die we net hebben meegemaakt, is slechts de eerste stap in dit onvermijdelijk proces van deconcentratie en politieke decentralisatie.

Is er iets dat een gewone burger in deze situatie kan doen?

In de eerste plaats, in plaats van het hoogdravende geklets van politici over ‘vrijheid’, ‘welvaart’, ‘sociale rechtvaardigheid’, enz. te slikken, moeten mensen leren om de EU te zien voor wat het werkelijk is: een bende machtswellustige boeven die zichzelf macht verschaffen en verrijken ten koste van andere, productieve mensen. En ten tweede, mensen moeten een duidelijke visie ontwikkelen op alternatieven voor het huidige moeras: geen Europese Superstaat of zelfs geen federatie van nationale staten, maar een Europa dat bestaat uit duizenden Liechtensteins en Zwitserse kantons, verenigd door vrijhandel, en in onderlinge competitie om de meest aantrekkelijke voorwaarden te bieden aan productieve mensen om te blijven of te verhuizen.

Kunt u de situatie in de VS en in Europa vergelijken?

Het verschil tussen de situatie in de Verenigde Staten en West-Europa is veel kleiner dan men aan weerzijden van de oceaan denkt. In de eerste plaats werden de ontwikkelingen in Europa sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog door de politieke elites in Washington DC nauwlettend in de gaten gehouden, gestuurd en gemanipuleerd door middel van bedreigingen en steekpenningen. Europa is in feite een afhankelijke, een satelliet of vazal van de VS geworden. Dit blijkt aan de ene kant uit het feit dat Amerikaanse troepen zijn gestationeerd in heel Europa, nu helemaal tot aan de Russische grens. En aan de andere kant, blijkt het uit de gestage bedevaart, regelmatiger en plichtsgetrouwer dan de bedevaart van moslims naar Mekka, van de Europese politieke elites en hun intellectuele lijfwachten naar Washington DC, om de zegeningen van hun meesters te ontvangen. Vooral de Duitse politieke elite, wiens schuldcomplex inmiddels de status van een soort van geestelijke ziekte heeft gekregen, valt in dit verband op door zijn lafheid, onderdanigheid en slaafsheid.

Wat betreft Amerikaanse binnenlandse aangelegenheden, hebben zowel Europeanen als Amerikanen het meestal bij het verkeerde eind. Europeanen zien de VS nog vaak als het ‘land van de vrijen,’ van het ruige individualisme, en van het kapitalisme zonder remmen. Terwijl Amerikanen, voor zover zij iets weten of beweren te weten over de wereld buiten de VS, Europa vaak zien als een wereld van losgeslagen socialisme en collectivisme, dat geheel vreemd is aan hun eigen ‘American way‘. In werkelijkheid bestaat er geen fundamenteel verschil tussen het zogenaamde ‘democratisch kapitalisme’ van de VS en het ‘democratisch socialisme’ van Europa.

Zeker, Amerika heeft altijd meer en meer uitgesproken voorstanders van het vrijemarktkapitalisme gekend, zij slaagt er nog steeds in om veel van ‘s werelds besten en slimsten aan te trekken, en inderdaad, de Amerikaanse belastingen blijven als percentage van het BBP achter bij die van de meeste Europese landen – maar niet heel veel en ze zijn zelfs hoger dan in het niet-EU-lid Zwitserland, bijvoorbeeld. En wat betreft de Amerikaanse overheidsschuld als percentage van het BBP, die is in werkelijkheid hoger dan in de meeste Europese landen en plaatst de VS in hetzelfde klassement als een economische puinhoop als Griekenland, bijvoorbeeld. Wat ook waar is: in de VS kun je nog steeds vrij zeggen wat je wilt, zonder strafrechtelijke vervolging te vrezen, terwijl een aanspraak op dezelfde vrijheid je in het grootste deel van Europa in de gevangenis kan doen belanden. Maar, de ziekte van ‘politieke correctheid’ van ‘non-discriminatie’ en ‘positieve actie’, die momenteel als een epidemie door de westerse wereld raast, is eigenlijk ontstaan in de Verenigde Staten, met de zogenaamde ‘burgerrechten’ wetgeving van de jaren ‘60, en het is in de VS, waar het leidt tot de grootste excessen en het toppunt van absurditeit. Dus, terwijl het zeggen van de politiek ‘verkeerde’ dingen je in de VS niet in de gevangenis doet belanden, wordt je carrière er net zo zeker verwoest, zo niet meer, dan in welk Europees land dan ook.

Wat betreft de Amerikaanse buitenlandse politiek : al de tijd dat de politieke elites van de VS de (derde) wereld ‘uitnodigden’ om naar de VS te komen, lang voordat hetzelfde desastreuze ‘multicultureel’ beleid ook in Europa werd aangenomen, hebben precies diezelfde elites een agressief beleid van ‘de wereld binnenvallen’ in praktijk gebracht en hebben ze, alleen al in de laatste decennia, Afghanistan, Pakistan, Irak, Libië, Syrië, Soedan, Somalië en Jemen aangevallen, daarmee de dood van honderdduizenden onschuldige burgers veroorzakend en een golf van islamitisch terrorisme, grotendeels gefinancierd door Saoedi-Arabië, met wiens politieke elites ze een zeer hartelijke relatie onderhouden.

Tot slot, hoe beoordeelt u het economische succes van voormalig communistische landen, zoals China, dat een één-partij-dictatuur combineert met gedeeltelijk vrije markten?

Het economische succes van een land hangt af van drie met elkaar samenhangende factoren: de waarborgen voor privé-eigendom en eigendomsrechten, de vrijheid van contract en handel, en de vrijheid van vereniging en ontbinding – en, natuurlijk, de ijver, intelligentie en vindingrijkheid van de inwoners. Elke Staat, voor zover ze voor haar financiering berust op belasting, handelt in strijd met deze voorwaarden. Maar deze schendingen kunnen minder of meer uitgebreid en verreikend zijn, hetgeen het succes van sommige landen en het falen van andere verklaart. De interne organisatie van de staat, of het nu een één-partij-dictatuur is of een meerpartijendemocratie, doet daarbij in wezen niet ter zake. Sterker nog, het actuele voorbeeld van Venezuela laat duidelijk zien, dat democratie en democratische verkiezingen ook kunnen resulteren in een vrijwel volledige afschaffing van particulier eigendom en van de vrijheid van contract en handel, en kunnen leiden tot een spectaculaire economische ineenstorting.

Ook is een vergelijking van de economische prestaties van India versus China in dit verband leerzaam. Terwijl het moderne India nu al bijna zeven decennia wordt geregeerd door democratische regeringen, is het moderne China geregeerd door een communistische partijdictatuur; ongeveer de helft van de tijd, tijdens het Mao-tijdperk, door een orthodox, volledig communistisch partijleiderschap, en in de tweede helft door een regime van ‘liberale’ hervormingsgezinde communisten. Het resultaat? Beide landen zijn nog steeds straatarm gemeten naar westerse normen, wat aangeeft dat beide regeringen weinig tot geen respect voor private eigendomsrechten toonden. Maar: hoewel de economische situatie tot in de vroege jaren ’80 in beide landen ongeveer even wanhopig was, heeft sindsdien, met het begin van de ‘hervorming van het communisme’ in China, het Chinese BBP per hoofd van de bevolking dat van India ruim overtroffen en is er aanzienlijk bovenuit gestegen, wat wijst op een relatief grotere economische vrijheid in China en/of een gemiddeld slimmere en vlijtiger Chinese bevolking.

Tot slot: stel geen vertrouwen in de democratie, maar evenmin in een dictatuur. Hoop op radicale politieke decentralisatie, niet alleen in India en China, maar overal.

Overgenomen met toestemming van Professor Hoppe. Vertaald door Gèr van Gils.

Hans-Hermann Hoppe is Distinguished Fellow van het Amerikaanse Ludwig von Mises Institute en oprichter en voorzitter van The Property and Freedom Society. Zijn boeken zijn onder andere: Democracy: The God that failed en The Myth of National Defense, Der Wettbewerb der Gauner: Über das Unwesen der Demokratie und den Ausweg in die Privatrechtsgesellschaft. Bezoek zijn website, http://www.hanshoppe.com/.

Leave a comment