Kijk uit voor idealisten!

idealisme

Idealisten staan in hoog aanzien in Nederland. Immers, zo is de gedachte, zij offeren zich op voor de minder bedeelde medeburger. Idealisten zijn te vinden in kerken, bejaardencentra, buurtcentra, scholen, derde wereldlanden etc. Zij spannen zich in voor een betere samenleving of een betere wereld.

Afgezien of het helpt (veel hulp zou wel eens contraproductief kunnen zijn) – en afgezien of de idealisten wel zulke altruïstische bedoelingen hebben (veel idealisten doen het wellicht uit morele verplichting of morele suprioriteit) valt er weinig op aan te merken.

Toch lijkt het erop dat idealisten en wereldverbeteraars zich niet beperken tot hun eigen inspanningen. En daar wringt ‘m de schoen.

Neem bijvoorbeeld het ideaal om armoede in de derde wereld te verminderen. Een prachtig ideaal waarvoor de juiste maatregelen waarschijnlijk nog niet gevonden zijn. Veel vooruitgang is er namelijk niet geboekt terwijl grote sommen (belasting)geld zijn besteed en enorme inspanningen zijn getroost.

1. Hand in eigen boezem steken

Een bevlogen idealist zal wellicht in eerste instantie besluiten een vrijwillige donatie te geven aan een organisatie als de Oxfam Novib (Methode 1). Toch zal zelfs de meest hoopvolle wereldverbeteraar daarmee niet verwachten dat binnenkort horden Afrikanen in prachtige Mercedessen zullen rondcrossen. Wil hij dat doel eigenhandig bereiken dan volstaat zijn totale jaarinkomen helaas niet.

Wat de goede man ook doneert, of hij nou 1 euro of zijn jaarinkomen doneert, de gemiddelde rijkdom van Afrika zal niet merkbaar stijgen. Als hij zijn hele jaarinkomen weggeeft zal hij daar persoonlijk dus veel veren voor moeten laten terwijl zijn vreugde over de armoedevermindering waarschijnlijk nihil is. Zelfs de grootste idealisten vinden dit een slechte deal.

Methode 1 werkt dus niet voldoende. En een ieder zal daar snel achter zijn. Dus wat te doen?

2. Hand in andermans boezem steken

Je kunt je erbij neerleggen en gewoon jaarlijks je tientje doneren. Om Afrika verder te verrijken zonder daar zelf heel veel nadeel van te ondervinden kun je echter besluiten het goede woord te prediken (Methode 2). Je verspreidt het ideaal onder familie, vrienden en bekenden, spiegelt ze de ellende voor in Afrika en vraagt ze te doneren.

Het beste kan de wereldverbeteraar de situatie slechter voorspiegelen dan dat deze in werkelijkheid is en appelleren aan de morele verplichting anderen te helpen. Het nadeel hiervan is echter dat het de schuldgevoelens bij de ander vergroot en het aantal vrienden daarmee sterk kan teruglopen. Het is dan ook niet een erg sympatieke actie.

Mogelijk kun je beter werven onder onbekenden die je toch niet als vriend wilde hebben. Maar wie je ook weet te strikken voor een donatie al jouw inspanningen hebben niet een merkbare verhoging van de welvaart in Afrika tot gevolg.

Slimme idealisten weten meteen dat methode 1 en 2 niet voldoende werkzaam zijn en gaan direct naar methode 3.

3. Hand in ieders boezem steken

Zij weten dat zelf doneren of anderen overtuigen geen zoden aan de dijk zet en voornamelijk een negatief gevolg hebben voor henzelf. Belangrijk is dus zo veel mogelijk resultaat te boeken zonder daar zelf erg veel minder van te worden. De wereldverbeteraar met methode 3 roept de hulp in van de almachtige overheid.

Hij heeft gemerkt dat het aanspreken van mensen op hun morele verplichting anderen te helpen niet erg goed werkt en neemt het besluit van de morele verplichting een belastingtechnische verplichting te gaan maken. Samen met anderen weet hij een parlementaire meerderheid te vergaren die de volledige bevolking dwingt het goede doel te volgen.

Maar het merkbare resultaat – zo het al merkbaar is – is natuurlijk nog steeds bedroevend klein. Een voorstel om de ontwikkelingshulp te verhogen is dus de logische volgende stap.

Tegenwerpingen dat hij daarmee anderen dwingt zijn doelen te volgen (het doel heiligt de middelen) wuift hij eenvoudig van zich af. Dwang is misschien niet altijd juist maar we spreken hier natuurlijk wel over een héél goed doel – het redden van een heel werelddeel.

Bovendien zou er geen sprake zijn van dwang omdat de verplichting democratisch tot stand is gekomen. “Dat hebben we toch met z’n allen besloten!”. En de democratie is eerlijk want iedereen die een ander wil dwingen of aan andermans dwang wil ontkomen kan proberen de meerderheid achter zich te krijgen. Hele faire regels.

Bovendien, zo stelt hij, hij geeft toch zelf ook. Ook dat laatste argument is wat slap. Het komt overeen met iemand die 1 kip per week eet en een wet wil instellen die burgers verbiedt meer dan 1 kip per week te nuttigen. Hij vindt het uiteraard niet erg verplicht te worden tot datgene wat hij vrijwillig al wilde doen.

De tegenwerping dat iedereen die wil geven gewoon kan geven doet onze wereldverbeteraar af met het argument dat het helpen van de derde wereld toch echt een overheidstaak is en te belangrijk is om aan het particuliere initiatief over te laten. Bovendien zouden in het geval van vrijwilligheid te weinig mensen geven terwijl het natuurlijk wél hun morele plicht is.

Conclusie

Voor diverse goede doelen zoals sociale rechtvaardigheid, het voorkomen van een tweedeling, het milieu, de opera, de bidsprinkhaan, minderheidsgroeperingen, de schone kunsten, een vrouwencafé etc etc. weten onze wereldverbeteraars honderden miljarden per jaar af te persen van de Nederlandse bevolking.

Het is ontstellend hoeveel dwang en geweld wordt toegepast om de wereldverbeteraars de wereld te laten verbeteren. Zo gesteld vormen de wereldverbeteraars de grootste bedreiging voor de verbetering van de wereld. Mijn advies luidt dan ook: verbeter de wereld en stop na jezelf!

Leave a comment