Libertarisme als nieuw politiek paradigma

Het feit dat er organisaties bestaan in de wereld, Staten, die naar willekeur mensen kunnen dwingen hen te gehoorzamen is het grootste politieke kwaad in de wereld, schrijft Karel Beckman, auteur van het nieuwe boek De Staat Voorbij. Het libertarisme wil die macht doorbreken en een mogelijkheid bieden aan mensen om vrijwillig, in vrede en vrijheid, met elkaar samen te leven op de wereld. 

Op 13 juni hield Karel Beckman voor het Mises Instituut een lezing over zijn nieuwe boek. Dit artikel is gebaseerd op het boek en de lezing. 

Libertarisme, voor zover mensen het begrip al kennen, wordt het vaak gezien als een radicale vorm van liberalisme.

Ook door veel libertariërs zelf. Zij vinden dat moderne liberalen, van het slag VVD en D66, het liberale ideaal hebben verraden, omdat ze geen moeite hebben met staatsingrijpen in de economie en in het maatschappelijke leven.

In deze visie zijn libertariërs de èchte liberalen. Zij doen niet aan compromissen: zij zijn tegen iedere vorm van staatsbemoeienis, tenzij hooguit in de vorm van een nachtwakerstaat, en gaan voor niets minder dan 100% economische vrijheid.


Libertarisme is niet een vorm van liberalisme


Maar ik denk dat dit een verkeerd beeld geeft van waar het libertarisme om draait. Libertarisme is niet een vorm van liberalisme. Het is een fundamenteel andere manier om met politiek om te gaan.

Het libertarisme – een politieke filosofie die in de 17e eeuw in Europa ontstond, vele denkers heeft voortgebracht, door miljoenen mensen in de wereld wordt aangehangen, maar geen strak omlijnde ideologie vormt  – moet je eerder zien als een politiek-juridisch kader waarbinnen ieder soort samenleving  – met wat voor sociaal en politiek-economisch stelsel dan ook – mogelijk is. De enige voorwaarde die het libertarisme stelt aan een stelsel is dat het is gebaseerd op vrijwilligheid. Dat geen enkel mens wordt gedwongen om mee te doen aan het systeem.


Libertarisme heeft veel te bieden aan mensen die zich in het geheel niet ‘liberaal’ voelen!


Libertarisme heeft dus veel te bieden aan mensen die zich in het geheel niet ‘liberaal’ voelen! Het biedt ruimte aan iedere politieke stroming – socialisme, nationalisme, sociaal-democratie, enzovoort – en iedere beweging – religieuze groepen, minderheden, mensen die alternatieve levenswijzen voorstaan, en dergelijke – om zich in vrijheid te vestigen en ontwikkelen.

Nogmaals: wel op voorwaarde van vrijwilligheid. Het uitgangspunt van het libertarisme is dat geen mens het recht heeft om een ander ondergeschikt te maken aan zijn/haar doelstellingen.

Dat is ook de reden waarom het libertarisme zich verzet tegen het bestaan van de Staat of de Staat hooguit accepteert als beschermer van de rechten van mensen. Niet omdat libertariërs per sé tegen herverdeling van middelen zijn of andere vormen van gemeenschappelijk handelen. Maar omdat ze tegen gedwongen herverdeling van middelen zijn en tegen gedwongen collectieve actie.

*

Ik definieer de Staat als een organisatie van mensen die volledig beschikt over een bepaald grondgebied, dat wil zeggen, naar willekeur rechtsregels en leefregels kan uitvaardigen waaraan alle bewoners van dat grondgebied dienen te gehoorzamen. “Naar willekeur” is een belangrijk kenmerk: het geeft aan dat de Staat een “soevereine” macht is, die regels uitvaardigt maar daar zelf niet aan hoeft te voldoen.

Voor het libertarisme is dit het belangrijkste politieke kwaad in de wereld: het feit dat er een instelling bestaat die in staat is om mensen te dwingen hoe ze moeten leven en mensen uit te buiten, dat wil zeggen, middelen afhandig te maken en voor haar eigen doeleinden te gebruiken. Dat is uiteindelijk de bron van veel maatschappelijke ellende: armoede, corruptie, oorlog, repressie, ongelijkheid, economische crisis en stagnatie.


Het libertarisme constateert, net als het socialisme, een fundamentele ongelijkheid in de wereld, en beschouwt dat, net als het socialisme, als een vorm van onrecht.


Het libertarisme constateert, net als het socialisme, een fundamentele ongelijkheid in de wereld, en beschouwt dat, net als het socialisme, als een vorm van onrecht. Maar voor libertariërs gaat het niet om de ongelijkheid tussen economische klassen – tussen kapitalisten en arbeiders – maar de ongelijkheid tussen degenen die over de macht van de Staat beschikken of daarvan profiteren en degenen die ondergeschikt zijn aan die macht.

De mensen die van de Staat profiteren zijn overigens niet alleen de beleidsmakers, bureaucraten en ontvangers van subsidies (de traditionele mikpunten van “rechts”), maar ook de bedrijven die genieten van speciale door de Staat verleende voorrechten, zoals woningbouwcorporaties, banken die geld uit het niets mogen scheppen en worden gered door de belastingbetalers als ze in de problemen komen, farmaceutische bedrijven die profiteren van door de Staat verleende patenten, het militair-industrieel complex, en dergelijke (de terechte mikpunten van “links”).

Het libertarisme wil een einde maken aan deze door de Staat veroorzaakte ongelijkheid, en aan het geweld en de repressie die door de Staat worden uitgeoefend, zodat mensen volledig kunnen beschikken over hun eigen leven en door henzelf gecreëerde welvaart, en vrij zijn om, samen met anderen, zonder dwang van “bovenaf”, gemeenschappen te vormen en in te richten.

Hoewel het misschien utopisch is om te geloven dat dit ideaal ooit zal worden verwezenlijkt, heeft het ideaal zelf niets te maken met een utopie. Het libertarisme is niet een soort omgekeerd communisme dat eeuwig geluk belooft als iedereen maar recht heeft op individuele vrijheid. Het is slechts een manier om mensen in staat te stellen hun eigen leven vorm te geven, samen met anderen. Dat leidt niet automatisch tot de perfecte samenleving. Maar het biedt mensen wel een kans om vreedzaam en productief met elkaar samen te leven en een beter leven te creëren dan wanneer zij onder de dwang van de Staat moeten leven.

*

Ik heb de libertarische visie geprobeerd samen te vatten aan de hand van twee illustraties. De eerste illustratie geeft weer hoe de wereld op dit moment politiek in elkaar zit:

De wereld is op dit moment eigendom van zo’n 200 Staten die absolute macht hebben over de aarde en de mensen op aarde.

De Staat beschikt, zoals in deze illustratie is te zien, over het land: bepaalt wie zich waar mag bevinden, hoe het land moet worden ingericht, en wie zich in het land mogen bevinden. De Staat bepaalt ook de wetten en regels die gelden in het land, alsmede het politiek-economische stelsel.

Voor veel mensen is er geen ander politiek model denkbaar dan dit. De Staat is de vanzelfsprekende ordening waar we allemaal mee opgegroeid zijn en die we als onvermijdelijk ervaren.

Waar mensen wel een onderscheid in maken is tussen het type regeringsvorm dat wordt gehanteerd door Staten. Vanuit dit perspectief kan een Staat een democratie zijn of een dictatuur (of iets daar tussenin).

Democratie wordt in deze visie gelijk gesteld aan vrijheid, omdat in theorie iedereen kan meebeslissen over de inrichting van de Staat.

Vanuit libertarisch oogpunt is dit echter een misvatting. Het feit dat iedereen kan stemmen, wil niet zeggen dat een democratie niet berust op dwang. Ook een democratisch gekozen regering is “soeverein” in de zin dat zij naar willekeur regels kan uitvaardigen waaraan alle inwoners dienen te gehoorzamen.

In een democratie kan de regering ieder gewenst gedrag voorschrijven, middelen van burgers in beslag nemen, economische transacties verbieden of op iedere mogelijke manier reguleren, mensen gevangen zetten en laten doden, mensen oproepen voor militaire dienst, de oorlog verklaren aan andere Staten, enzovoort. Zij bepaalt wie zich op haar grondgebied mogen bevinden en wie niet, en wat ieders plichten en “rechten” zijn.

Het is waar dat in sommige (niet alle) democratische landen (gelukkig) diverse liberale instituties en tradities bestaan, die de uitoefening van macht door de Staat beperken. In Nederland en sommige andere democratische landen bestaat een “onafhankelijke” rechtspraak, en we hebben wetten die bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en particulier eigendom tot een bepaalde hoogte beschermen.

Maar het gaat hier om instituties en tradities die veelal stammen uit pre-democratische tijden. Een democratisch regering kan ervoor kiezen om deze vrijheden en rechten aan burgers toe te staan, en zich te voegen naar uitspraken van “onafhankelijke” rechters, maar hoeft dat niet. Uiteindelijk is het de regering die alle regels en wetten bepaalt, die dus ook de vrijheid van meningsuiting kan inperken, eigendommen in beslag kan nemen, de grondwet kan wijzigen, rechters kan benoemen of ontslaan, zelfs de staatsinrichting kan wijzigen, enzovoort.

In een democratische Staat bestaat dus niet zoiets als daadwerkelijk zelfbeschikkingsrecht; inwoners zijn uiteindelijk volledig ondergeschikt aan de Staat. Sterker, het is mijn overtuiging, zoals ik samen met Frank Karsten heb betoogd in ons boek De Democratie Voorbij (2011), dat het democratische systeem, waarin de wil van de meerderheid wet is, onvermijdelijk leidt tot een gestage ondermijning van de liberale vrijheden en rechten uit het verleden, met name omdat alle belangrijke besluiten in dit systeem “centraal” worden genomen.


In een democratische Staat is, net als in een dictatuur, slechts één politiek-economisch stelsel mogelijk. Dat wil zeggen, maar één tegelijk. One-size-fits-all.


Een belangrijk gegeven is dat in een democratische Staat, net als in een dictatuur, slechts één politiek-economisch stelsel mogelijk is. Dat wil zeggen, maar één tegelijk. One-size-fits-all. Mensen kunnen in een democratie bijvoorbeeld niet kiezen voor een eigen belastingstelsel, zelf bepalen wie zij tot hun gemeenschap toelaten, besluiten om Staatsgeld niet te accepteren, onderwijs te geven aan hun kinderen dat niet door de Staat is goedgekeurd, contracten met elkaar sluiten die ingaan tegen de regels van de Staat, enzovoort. De Staat bepaalt – het individu heeft alleen het recht om te stemmen op wie er in de regering komt.

*

Het libertarisme werkt op een fundamenteel andere manier. Het gaat uit van een geheel ander politiek paradigma.

Dat heb ik geprobeerd weer te geven in deze illustratie:

Het uitgangspunt in dit plaatje is zelfbeschikkingsrecht. Voor iedereen. Dat is het basisidee van het libertarisme.

Het liberalisme gaat uit van de Staat en probeert daarbinnen zelfbeschikkingsrecht te realiseren.

Het libertarisme gaat uit van het zelfbeschikkingsrecht. Dit vertaalt zich politiek gezien in wat ik noem “de vrijwillige samenleving”. De implicatie van het libertarisme is dat alle vormen van samenleving mogelijk moeten zijn, zolang ze maar het zelfbeschikkingsrecht van mensen respecteren, dus vrijwillig zijn.

Nu roept het bovenstaande plaatje ongetwijfeld een aantal vragen op. Als er sprake is van een vrijwillige samenleving, hoe zit het dan met de wetten en regels die iedere samenleving nodig heeft? Mogen mensen zelf bepalen of ze die naleven of niet? Dat zou toch een chaos worden?

En hoe zit het met het eigendom van land – waar mogen mensen zich vestigen, en mogen ze dan grenzen trekken, bepalen wie er wel en niet op hun land mag komen?

Het lijkt erop of je voor deze zaken toch een Staat nodig hebt. Dit is ook de reden waarom de meeste mensen het libertarisme, als zij er mee in aanraking komen, als onrealistisch zullen beschouwen. Veel mensen kunnen nog wel meegaan met het idee dat de Staat verkeerde dingen doet en in bepaalde opzichten misschien wel fundamenteel onrechtvaardig is. Maar als libertariërs aanvoeren dat de Staat daarom moet worden afgeschaft, vinden zij dat een brug te ver. Ze zullen tegenwerpen dat de Staat óók allerlei belangrijke en noodzakelijke functies uitvoert, met name de wetten en regels bepaalt in de samenleving.

Dit argument is begrijpelijk. Het is inderdaad zo dat er nu functies door de Staat worden verricht, die essentieel zijn in een samenleving. Iedere samenleving heeft regels nodig en ook zal er duidelijkheid moeten zijn over eigendom van land en de inrichting ervan.

Het libertarisme wil die regels ook niet afschaffen. Het wil ze alleen op een andere manier tot stand laten komen en laten uitvoeren – op vrijwillige basis, zonder de machtsongelijkheid die ten grondslag ligt aan de Staat.

Dit lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig. Iemand zal tenslotte de regels moeten bepalen. Er is altijd een instantie nodig die de regels stelt en handhaaft, en dan is er per definitie machtsongelijkheid – of je die instantie nu de Staat noemt of niet.

Toch denk ik dat er wel degelijk een verschil is tussen een vrijwillige samenleving met regels en een Staat.

Het feit dat er regels nodig zijn in een samenleving rechtvaardigt nog niet het bestaan van een Staat die met dwang kan ingrijpen in het leven van mensen en de vrijwillige relaties die zij met elkaar aangaan. Het is andersom: de regels zijn juist nodig om het zelfbeschikkingsrecht van mensen te beschermen.

Iedere samenleving heeft het recht om regels in te stellen die het zelfbeschikkingsrecht van de leden van die samenleving beschermt. Frédéric Bastiat definieerde de Wet als: “de collectieve organisatie van het individuele recht op wettelijke bescherming”.

Het is dus de taak van de wet, haar bestaansrecht, om het zelfbeschikkingsrecht van mensen, hun “natuurlijke” rechten, te beschermen. Zoals Bastiat schrijft in zijn prachtige essay De Wet: “Het is niet omdat mensen wetten hebben gemaakt, dat persoonlijkheid, vrijheid en eigendom bestaan. Integendeel, het is omdat persoonlijkheid, vrijheid en eigendom bestaan, dat mensen wetten hebben gemaakt.”

Zoals ik schrijf in mijn boek De Staat Voorbij: “Mensen kunnen uiteraard wetten maken waarmee ze anderen onderdrukken en uitbuiten. De wet kan worden gebruikt om de rechten van mensen te beschermen of te schenden. In beide gevallen wordt de wet dwingend opgelegd. Maar het zou absurd zijn om daar waar de wet het zelfbeschikkingsrecht beschermt, te spreken van onderdrukking. Er is ‘dwang’, ja, maar die richt zich alleen op mensen die het zelfbeschikkingsrecht van anderen schenden. Het is het soort ‘dwang’  dat gelijk staat aan zelfverdediging. Wie zichzelf met geweld verdedigt tegen geweld, pleegt geen agressie. Wie zichzelf met de wet verdedigt tegen de schending van zijn zelfbeschikkingsrecht, pleegt evenmin agressie.”

*

Het is dus mogelijk om een samenleving te hebben met regels en wetten die niet indruisen tegen het zelfbeschikkingsrecht van mensen.

Maar dat werpt meteen de vraag op: hoe komen die wetten dan tot stand? Wie bepaalt ze en handhaaft ze? Zelfbeschikkingsrecht is tenslotte een complex begrip. De uitwerking van wat dit in de praktijk precies inhoudt – welke rechten mensen precies hebben op grond van hun zelfbeschikkingsrecht – is niet eenduidig en zal altijd onderhevig zijn aan discussie.

Mijn antwoord is: iedereen kan zich in principe opwerpen om de wetten en regels te bepalen en te handhaven. In een samenleving zijn het meestal de wijste mensen die dat zullen doen. Het is een gespecialiseerde taak, waarvoor in een vrijwillige samenleving bepaalde mensen zich zullen opwerpen, of zullen worden aangesteld, of gekozen, net als mensen zich zullen opwerpen om arts te worden of onderwijzer. Als deze mensen zich goed van hun taak kwijten, is er niets aan de hand. Dan zijn hun regels verenigbaar met het zelfbeschikkingsrecht van mensen.

Uiteraard is niet ergens in een boek voor altijd en eeuwig vastgelegd wat in iedere omstandigheid rechtvaardig is en wat niet. Er is altijd discussie mogelijk over de interpretatie van het begrip zelfbeschikkingsrecht. In brede zin kan zelfbeschikkingsrecht niets anders zijn dan het recht van een mens om te leven als mens, dat wil zeggen, overeenkomstig de aard van de mens. Dat zal inhouden het recht om te trachten in je levensonderhoud te voorzien, om kennis op te doen en te delen met anderen, om de producten van je arbeid te behouden, en vrijwillige economische en sociale relaties aan te gaan met andere mensen. Als je deze rechten niet hebt, ben je een slaaf.

Maar dit zijn basisprincipes. Er blijven genoeg vragen over. Waar houdt het zelfbeschikkingsrecht van de een op en begint dat van de ander? Schend je iemands zelfbeschikkingsrecht als je zijn werk kopieert? Als je hem vals beschuldigt? Bedreigt? Het libertarisme biedt voor deze vragen geen panklare oplossingen – hoewel libertarische denkers zich zeker met deze vraagstukken bezig hebben gehouden. De rechters in een vrijwillige samenleving zullen soms regels opleggen waar jij het als individu niet mee eens bent. Dat is niet meteen een schending van je zelfbeschikkingsrecht.

*

De tweede vraag die we moeten beantwoorden, als we ervan uitgaan dat vrijwillige samenlevingen mogelijk zijn, is hoe zich het idee van zelfbeschikkingsrecht verhoudt tot het eigendom van land.

Mensen moeten ergens leven, samenlevingen moeten zich ergens bevinden. Als we stellen dat mensen het recht hebben om een vrijwillige samenleving te vormen, waar kunnen ze dat dan doen? In hoeverre kunnen mensen exclusief recht claimen op een stuk grond, als individu of als samenleving? Hoe ga je om met conflicterende aanspraken op het gebruik van land? En bestaat er iets als publiek eigendom van land – land dat van iedereen is, of van niemand, of van een bepaalde groep mensen?

Dit is een complex vraagstuk, waar ik in mijn boek De Staat Voorbij nader op in ga, hoewel ik uiteraard niet alle antwoorden heb, verre van dat. Het is wel een cruciaal vraagstuk. Staten danken hun bestaan immers aan macht over een bepaald territorium, die maar al te vaak is gebaseerd op gewelddadige annexatie die in het verleden heeft plaatsgevonden. Het streven naar vrijheid van mensen bestaat dan ook meestal uit het streven naar het recht om over een bepaald gebied te mogen beschikken.

Heel kort door de bocht concludeer ik in mijn boek (waarbij ik me laat inspireren door diverse filosofen die zich met dit vraagstuk hebben bezig gehouden) dat eigendom van grond, zowel van individuen als groepen, gerechtvaardigd is, wanneer zij zich het eerste ergens hebben gevestigd, en deze grond “productief” gebruiken – dat wil zeggen, om in hun levensonderhoud te voorzien, en om op te wonen. Daarbij moet echter voldoende ruimte overblijven voor anderen om ergens een productief leven te kunnen leiden. En er moet ruimte zijn voor iedereen om zich over de aarde te verplaatsen.

Daarnaast heeft iedere samenleving een publieke ruimte nodig die gezamenlijk eigendom is van de leden van die samenleving en waarover zij gezamenlijk moeten kunnen beslissen en beschikken. Dit is nodig omdat het leven van mensen plaatsvindt in samenlevingen en vereist dat mensen zich kunnen verplaatsen. Hierin wijk ik af van sommige libertarische theoretici, die menen dat alle grond particulier eigendom zou moeten kunnen zijn. Dat is volgens mij onjuist, omdat dit het onmogelijk kan maken voor sommige mensen om te leven als mens. Daarmee zou het zelfbeschikkingsrecht niet meer voor iedereen gelden.

Aangezien ik uitga van de noodzaak en rechtvaardiging van een publieke ruimte, erken ik ook de noodzaak van een gezamenlijk bestuur om regels op te stellen voor het gebruik hiervan. Bij mijn discussie hierboven over wetten en regels ben ik ervan uitgegaan dat die nodig zijn voor het beschermen van het zelfbeschikkingsrecht van mensen, dus om mensen te beschermen tegen inbreuk op hun rechten. Maar regels zijn ook nodig voor het oplossen van conflicten tussen mensen – conflicten die helemaal niet hoeven te gaan over schendingen van hun zelfbeschikkingsrecht, maar die te maken hebben met de inrichting en het gebruik van de publieke ruimte.

Er kan bijvoorbeeld verschil van mening zijn over wat wel of niet milieuverontreiniging is. Waar een weg moet worden gebouwd. Of activiteiten risico’s opleveren voor de veiligheid van mensen. Wanneer er sprake is van geluidsoverlast. Enzovoort. Ook hiervoor zullen samenlevingen regels moeten ontwikkelen. Vaak zal het redelijk en praktisch zijn om hierbij democratisch te beslissen. Soms is “de meeste stemmen gelden” de beste oplossing. Dat je als burger vervolgens gedwongen bent om je naar dit soort regels te voegen, is nog geen schending van je zelfbeschikkingsrecht. Libertariërs die dat beweren hebben een te beperkte opvatting van wat zelfbeschikkingsrecht inhoudt.


Waarom zouden bijvoorbeeld conservatieven en progressieven in een land als de Verenigde Staten onder één stelsel moeten leven? Dat leidt tot onnodige polarisatie en sociale strijd.


Uit mijn visie valt af te leiden dat in een libertarische wereld mensen het recht hebben om met elkaar samenlevingen te vormen op welke manier ze dat willen – socialistisch, liberaal, nationalistisch, etnisch, religieus enzovoort – zolang ze het zelfbeschikkingsrecht van ieder mens respecteren.

Ja, er is een praktisch probleem in de zin dat mensen land nodig hebben om op te leven, en verschillende samenlevingen dus verschillende gebieden nodig hebben (hoewel het ook best mogelijk is om binnen één gebied verschillende politiek-economische vormen te hanteren). Het zal niet altijd eenvoudig zijn om daar uit te komen, maar onmogelijk hoeft het ook niet te zijn.

Pleit ik nu voor een onmiddellijke volledige herschikking van de bestaande wereldordening? Nee, ik zie het meer als een geleidelijk proces. Feit is dat veel bestaande samenlevingen deels organisch gegroeid zijn. Staten baseren hun aanspraken op land meestal op verovering en geweld, maar binnen die Staten (en tussen Staten) bestaan er tal van natuurlijk gevormde gemeenschappen die op morele gronden aanspraken kunnen maken op het land waar ze wonen en zichzelf ook als eenheid beschouwen. Soms zullen groepen mensen behoefte voelen om een eigen samenleving te vormen.

Dat zal vooral zo zijn in slecht geleide Staten. In een land als Nederland valt genoeg aan te merken op het functioneren van de Staat, maar in de meeste andere landen is de Staat nog vele malen corrupter en repressiever – en dan denk ik ook aan democratische Staten als de Verenigde Staten en de meeste EU-landen (Frankrijk, Polen, Hongarije, Griekenland, Italië, enzovoort). De libertarische visie gaat niet over Nederland, maar over de wereld.

Het grote voordeel van vrijwillige samenlevingen is dat mensen keuze krijgen in het politiek-economische stelsel waar zij onder willen leven. Onderdrukte minderheden krijgen de vrijheid om hun eigen samenlevingen te vormen. In plaats van burgeroorlogen kunnen er herverdelingen van land worden georganiseerd.

Voor burgers in nationale democratieën geldt dat zij niet meer de keuzes van “de meerderheid” hoeven te volgen. Waarom zouden bijvoorbeeld conservatieven en progressieven in een land als de Verenigde Staten onder één stelsel moeten leven? Dat leidt tot onnodige polarisatie en sociale strijd.

Veel politieke discussies die nu worden gevoerd, worden daarmee overbodig. Libertariërs hoeven geen actie te voeren tegen hoge belastingen, of tegen het door de overheid voorgeschreven onderwijssysteem, of tegen ongedekt papiergeld of tegen “te hoge” bijstandsuitkeringen. Er is geen enkel bezwaar tegen als mensen in een socialistische samenleving willen leven, met hoge belastingen, zonder wiskunde-onderwijs, met uitkeringen voor iedereen die niet wil werken, en ongedekt papiergeld als ruilmiddel. Mensen die dit willen kunnen zelfs overtuigd libertariër zijn! Als ze maar het idee hebben dat zij recht hebben om dit soort keuzes te maken – en niet het recht hebben om anderen te dwingen in het volgen van hun keuzes.


Het libertarische ideaal berust op de diepgewortelde morele overtuiging dat ieder menselijk leven waardevol is, dat samenleven gebaseerd hoort te zijn op geweldloosheid en wederzijds respect.


Misschien is deze politieke opvatting voor veel mensen moeilijk te bevatten. Ze zullen zeggen, heb je geen mening dan, over drugsgebruik of onderwijs of sociale zorg of de economie – of over hoofddoekjes of Zwarte Piet of discriminatie? Is het libertarisme amoreel?

Om te beginnen hebben libertariërs zeker een mening over al dit soort onderwerpen, ik ook

– maar als burger, niet als libertariër. Persoonlijk ben ik voorstander van goed wiskunde-onderwijs en lage belastingen. Ik vind ook dat er goede zorg moet zijn voor iedereen. Ik ben tegen discriminatie en vind het jammer als vrouwen het idee hebben dat ze hoofddoekjes moeten dragen. Ik zet me graag in voor al mijn ideeën en zal proberen om daarin andere mensen mee te krijgen. Maar ik zal anderen niet dwingen mij hierin te volgen.
Toch is dit niet hetzelfde als subjectivisme of relativisme. Het libertarische ideaal berust wel degelijk op een diepgewortelde morele overtuiging. Namelijk de overtuiging dat ieder menselijk leven waardevol is, dat samenleven gebaseerd hoort te zijn op geweldloosheid en wederzijds respect.

En er spreekt een positief mensbeeld uit, namelijk een overtuiging dat vrijwillige relaties tussen mensen positieve uitkomsten hebben – geen perfecte uitkomsten, geen utopie – maar wel relatief beter dan wanneer relaties gebaseerd zijn op dwang. Libertariërs zijn niet bang dat het “een puinhoop wordt” als mensen vrij zijn om keuzes te maken. We vertrouwen op de goede eigenschappen van de meeste mensen. Dat is anders dan socialisten of conservatieven die beide vinden dat Staatsdwang nodig is om ervoor te zorgen dat de samenleving niet ontspoort, bijvoorbeeld anti-discriminatiewetgeving of wetten tegen drugsgebruik.

Libertariërs zijn van mening dat moraliteit uiteindelijk altijd gebaseerd is op vrijwilligheid. Zij geloven dat ieder mens, iedere samenleving, op zijn of haar eigen manier, in zijn of haar eigen sociale of culturele context, tot morele en werkbare inzichten kan komen over hoe te leven en samen te leven. Dat is geen amorele visie.

*

Hoe haalbaar is het libertarisme zoals ik dat hier heb geschetst?

Ik weet het niet. Ik zie in de wereld veel tendensen die in de omgekeerde richting wijzen. Staten (zowel democratische als niet-democratische) die zich steeds meer macht toe-eigenen, steeds repressiever, manipulatiever en agressiever worden – en veel mensen die zich laten indoctrineren door de machthebbers of die maar al te graag bereid zijn om te profiteren van de voordelen die de Staat hen biedt, ten koste van anderen.

Tegelijkertijd zie ik dat er ook veel verzet is tegen de macht van de Staat. Ik denk dat in de wereld al heel veel beweging is in de richting van vrijwillige samenlevingen en samenwerkingsverbanden, buiten de Staat om. Internet en andere moderne technologieën bevorderen dit. Mensen beseffen dat kennis grenzeloos is, dat we – om een voorbeeld te noemen – geen nationale munten nodig hebben om handel mogelijk te maken, en dat andere mensen niet per sé hun vijanden hoeven te zijn, ook al houden ze er andere gewoonten op na.

Toen ik onlangs bij een bijeenkomst van het Mises Instituut in Utrecht mijn visie op de Staat presenteerde, kwam er na afloop iemand naar me toe die me zei dat ik het voortaan moest uitleggen vanuit het perspectief van de ruimte. Als je vanuit de ruimte naar de aarde kijkt, zei deze man, zie je dat Staten een kunstmatige inrichting vormen van de wereld en dat andere inrichtingen ook heel goed mogelijk zouden zijn. Ik vond het een mooi idee.

Ik denk dat er een wereld te winnen is voor het libertarisme als het dit idee kan laten postvatten.

De Staat Voorbij (2017) kan worden besteld bij bol.com. Meer informatie op www.destaatvoorbij.nl

Leave a comment