De Oostenrijkse ‘Methodenstreit’

Dit artikel verscheen eerder op mises.org en is geschreven door: J.R. MacLeod

De mainstream economie maakt vandaag de dag zo intensief gebruik van wiskundige modellen dat het vak, zowel voor professionals als leken, lijkt op een tak binnen de toegepaste wiskunde.

Als gevolg hiervan wordt de Oostenrijkse school (waarbij wiskunde van weinig belang is bij de studie van de economie) door veel van de mainstream professionals verworpen en bespot. Het gaat zelfs zo ver dat onderzoek op basis van de Oostenrijkse traditie wordt verworpen omdat het niet valt te reproduceren volgens deze experts. Er wordt vaak gedacht dat elke juiste voorspelling door de Oostenrijkers puur geluk is. Dit laatste punt is bijzonder ironisch, aangezien de Oostenrijkse school de enige school was die de financiële crisis van 2007-2008 correct heeft voorspeld.

In dit artikel zal ik weinig tijd besteden aan de verschillen tussen de Oostenrijkse en mainstream methodologieën. Ik ga ervan uit dat de lezer deze kennis al bezit. Indien niet, dan kan ik vooral Hans Hermann Hoppe’s werk: ‘Economic Science and the Austrian Method’ sterk aanbevelen.

In plaats daarvan zal ik, atypisch voor een Oostenrijker, wat empirie gebruiken om te bewijzen dat de Oostenrijkse school een plek aan tafel behoort te hebben bij de moderne, mainstream economische discussie. Dit op basis van haar eigen grondslagen en epistemologie. Noem het reverse engineering.

Mainstream economen zijn trots op de methodologische veranderingen die in de loop der tijd binnen het ‘vakgebied’ economie hebben plaatsgevonden. Ze beschouwen eerdere fasen van de economie, gekenmerkt door deductieve logische redeneren, als een “donkere tijd” van onwetenschappelijk en amateuristisch onderzoek. Ze zijn dankbaar dat het vak is veranderd en dat empirische en kwantitatieve methoden de boventoon voeren. Ze zijn kritisch op de Oostenrijkse school met hun oude analyse-technieken. In praktische termen betekent dit het verwerpen van het Oostenrijks onderzoek en de marginalisatie van de school als geheel.

Een probleem met deze redenering is dat de traditionele (niet-mathematische) methode in de economie dominant was in de vroege twintigste eeuw tot aan om en nabij de Tweede Wereldoorlog. Veel van het moderne economische corpus bouwt voor op de inzichten uit deze periode en eerder. Op basis van wat de huidige mainstream zegt over de Oostenrijkers, zou men moeten doen alsof ze deze ideeën niet kennen. In dat geval zullen ze moeten proberen om het hele premoderne oeuvre te verwerpen met moderne kwantitatieve, statistische en empirische methoden.

Dit gebeurt naar alle waarschijnlijkheid niet, omdat de resultaten dan chaotisch en onbegrijpelijk zouden zijn, en vele contradicties zouden bevatten. De hedendaagse economen zouden oneindig veel variabelen moeten meenemen en activiteiten moeten negeren die in de echte wereld niet op magische wijzen verdwijnen. Er zouden oneindig veel politiek gedreven debatten ontstaan tussen partijen over hoe de modellen en/of experimenten op te stellen. Het grootste deel van de kennis die door de economische discipline is opgebouwd, zou ongeldig worden verklaard. Een serieuze vraag: kan iemand één nieuw idee uit de afgelopen dertig jaar noemen dat door iedereen binnen de economische mainstream wordt erkend en in de loop van de geschiedenis intact gebleven is?

De pijnlijke waarheid is: waarom zou men oude ontdekkingen opnieuw onderzoeken als die voor waarheid worden aangenomen en algemeen erkend zijn? Juist daar gaat dit artikel over; deze alom geaccepteerde waarheden werden namelijk ontdekt met behulp van de traditionele logisch-deductieve methode.

Neem bijvoorbeeld het concept opportunity costs. Omdat mensen niet op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn en omdat middelen schaars zijn, en dus niet onbeperkt, kunnen mensen niet al hun verlangens tegelijkertijd vervullen. Elke actie heeft kosten door het moeten opgeven van de tweede meest wenselijke actie, de actie die een persoon anders zou hebben gekozen, maar nu niet kan nastreven.

Dit is een algemeen principe dat a priori waar is in alle verschillende soorten praktijk scenario’s. Het is logisch onmogelijk om een tegenstrijdigheid te vinden binnen de menselijke conditie. Een voorbeeld: iemand heeft slechts drie dollar te besteden, en zijn eerste keuze is om een kop koffie te kopen (kosten $2) en zijn tweede keuze is om een stuk taart te kopen (kosten $ 1,50). In dit geval is de opportunity cost van het kopen van een kop koffie het niet kunnen kopen van een stuk taart. Evenzo kunnen we elk item op elke prijspunt vervangen, en het concept van opportunity costs zou waar blijven. Het begrip opportunity kosten werd ontwikkeld door de Oostenrijkse school (Carl Menger en Friedrich von Wieser) met behulp van de traditionele logisch-deductieve methode. Deze theorie wordt nog steeds aanvaard binnen de mainstream economie.

Een ander interessant punt om op te merken is dat Wall Street de Oostenrijkse conjunctuurtheorie instinctief lijkt te begrijpen. Het jaar 2022 was slecht voor de Amerikaanse aandelenmarkt. Samengevat: in 2020 en 2021 heeft de Fed enorme hoeveelheden geld gedrukt en verspreid, wat ernstige prijsinflatie veroorzaakte. Om inflatie te bestrijden heeft de Fed de rentetarieven verhoogd en de tariefverhogingen (en verwachting van verdere verhogingen) maken beleggers bearish. Veel bedrijven zijn absurd veel schuld aangegaan, en deze hogere rentetarieven zullen meer faillissementen veroorzaken. Het ‘goedkope geld’ veroorzaakte verkeerde investeringen (malinvestments) en prijsinflatie. De enige manier om prijsinflatie te stoppen is door rentetarieven te verhogen, wat de investeringsbubbel doet spatten en uiteindelijk een recessie creëert. Vandaar het aloude Wall Street mantra: “Don’t fight the Fed”.

Opmerkelijk is dat de visies en handelingen van mensen die serieus geld op het spel hebben overeenkomen met de Oostenrijkse theorie. De Oostenrijkse gedachte is niet onbeduidend en vervreemd van de realiteit, maar heeft veel inzichten die toepasbaar zijn op de echte wereld, aangezien het gebaseerd is op de empirisch onweerlegbare axioma van menselijk handelen en haar logische afleidingen.

Ik ben geen anti-wiskunde totalitair. Hoewel academische economie geen wiskunde zou moeten bevatten, is er duidelijk een belangrijke rol weggelegd voor wiskundige technieken in zakendisciplines. Met als beste voorbeeld dat van de economische berekening. Natuurlijk is de stelling dat de gehele academische leer met betrekking tot de economische berekening niet-academisch is, onjuist. Individuele ondernemers moeten economische berekeningen maken en het uitoefenen van ondernemerschap heeft dus een duidelijk wiskundig component.

Hoewel “pure”, of academische, economie geen wiskunde hoeft te kennen, is er duidelijk een overlap tussen economie en zakendisciplines. Het is goed voor ondernemers om enige economische theorie te kennen, en het is een eveneens goed voor economen om enig begrip van ondernemerschap te hebben. Er zijn dan kansen voor interdisciplinair onderzoek, overleg en professionele diversificatie voor academische economen die deze technieken beter willen leren begrijpen.

Dit academische klimaat zou ideaal zijn. De wereld waarin we leven is helaas anders en wordt gevormd door mainstream economisch denken. Afwijkende theorie wordt verwaarloost en er wordt neergekeken op de economische disciplines die via het ‘boerenverstand’ tot economische theorie komen. Deze zijn namelijk inferieur door het gebrek aan wiskunde.

De mainstream economie raakt ondertussen steeds meer verzeilt in de wiskunde, omdat het de verkeerde analytische afslagen heeft genomen en moeite heeft met het verkrijgen van kloppende inzichten.

Om enigszins af te wijken van de normatieve denkwijze in de afgelopen paar alinea’s; we kunnen debatteren over wat de beste methodologie is om economie te bestuderen. Alle partijen moeten het er dan eerst over eens zijn dat de Oostenrijkse/traditionele methode geldig is. Dit komt omdat veel ideeën die vandaag de dag in de mainstream economie worden aanvaard, door deze ‘oude’ aanpak zijn ontstaan. Het hedendaagse Oostenrijkse onderzoek heeft duidelijke relevantie in de werkelijkheid. Op basis van hun eigen empirische-historische epistemologie zouden mainstream scholen de Oostenrijkers weer een plaats aan de tafel van de hedendaagse academische discussie moeten verlenen.

Dit artikel verscheen eerder op mises.org en is geschreven door: J.R. MacLeod

De foto is afkomstig van Pixabay

Leave a comment