De zoveelste ‘crisis’ is een feit; ditmaal is het een koopkrachtcrisis. Wegens de grote prijsstijgingen als gevolg van de inflatie wordt het voor midden- en lagere inkomens steeds lastiger om rond te komen. De kosten van energie en voedsel stijgen in rap tempo. Dit raakt voornamelijk de lagere klasse in de samenleving. Enige tijd geleden schreven we al dat stagflatie en de uitholling van de middenklasse op de loer lag als gevolg van politiek en monetair (wan)beleid. De remedies die worden aangeboden voor de koopkrachtcrisis zijn echter niets minder dan symptoombestrijding.
Er worden meerdere oplossingen geopperd: Bedrijven moeten de lonen verhogen, belastingen moeten omlaag of burgers krijgen simpelweg €2000,- van de overheid. Dat al deze ‘oplossingen’ de inflatoire druk niet wegnemen lijkt er niet toe te doen. Veel analisten en economen lijken de basisprincipes van overheidsfinanciering niet te begrijpen en vervallen daardoor in kortzichtige maatregelen. De overheid heeft zelf geen geld, het enige geld dat het heeft is hetgeen het haar burgers afneemt. De burgers moeten dus de overheid onderhouden en niet andersom. Wanneer de burgers in financieel zwaar weer verkeren kan de overheid niets anders doen dan het geld uit de achterzak van diezelfde burgers halen en het vol bombarie uitkeren.
Toch zijn er veel economen voorstander van een overheid die te hulp schiet om de koopkrachtcrisis op te lossen. De overheid kan echter slechts op drie manieren aan haar geld komen:
1. Belastingen verhogen
Een belastingverhoging is de meest zichtbare en daardoor minst populaire manier van overheidsfinanciering. Belastingen verhogen in tijden waarin mensen het al zwaar hebben is impopulair bij het volk en daardoor ook bij de politicus. Als de overheid echter geld wil uitdelen om de bevolking in de koopkrachtcrisis tegemoet te komen is een belastingverhoging wel nodig. Veelal worden dit soort uitdeelacties daarom gecombineerd met nivellerende maatregelen en tracht de overheid voornamelijk de belastingdruk van de rijkeren te verhogen. Het herverdelen van geld van arm naar rijk levert, afgezien van het feit dat de rijke klasse niet genoeg geld heeft om de midden- en lagere klasse te onderhouden, nog meer inflatoire druk op. Lagere klasse besteden een groter gedeelte van hun inkomen aan consumptie, omdat ze simpelweg een groter gedeelte kwijt zijn aan levensonderhoud. Rijken sparen relatief veel, dit draagt juist bij aan productie. Kapitaal komt, wanneer gespaard, beschikbaar voor productieve investeringen. Voor kapitaalgoederen, welke binnen de Oostenrijkse school ook wel ‘hogere orde goederen’ worden genoemd, is onderconsumptie en kapitaal in het heden vereist om grotere productie in de toekomst mogelijk te maken. In tijden waarin prijzen de pan uit rijzen dient productie te worden gestimuleerd en consumptie te worden ontmoedigd.
2. Het begrotingstekort laten oplopen
Door het begrotingstekort en daarmee de staatsschuld te laten oplopen kan de overheid de rekening naar een volgende generatie doorschuiven. Het is als het ware een belastingverhoging in de toekomst die ook nog eens met rente dient te worden terugbetaald. Veel overheden in (voornamelijk) Zuid-Europa hebben voor deze vorm belastingheffing gekozen en zitten nu met een grote schuldenlast. Te veel lenen van je toekomstige zelf, levert in de toekomst problemen op, en soms is de toekomst pardoes het heden.
Bovendien zal de inflatoire druk verder toenemen door het begrotingstekort verder te laten oplopen. De overheid spendeert haar geld in de reële economie en legt daarmee een claim op de totale hoeveelheid goederen en diensten. Wanneer mensen gecompenseerd worden en meer overhouden kunnen zij, naast de overheid, de prijzen van goederen en diensten verder opbieden. De overheid houdt haar begrotingsplannen ondanks de financiële problemen van burgers namelijk in stand. Het oplopende begrotingstekort maakt het mogelijk voor burgers om meer uit te geven in het heden.
3. Inflatie
De derde, en de laatste jaren populairste vorm van belastingheffing is de inflatie-belasting. De overheid hoeft bij deze vorm van belasting het belastingtarief niet te verhogen, dit valt, in eerste instantie, erg in de smaak bij burgers. De burger heeft ineens beschikking over ‘gratis geld’ dat hij uit kan geven en zijn belastingtarief stijgt niet. Win-win, zo lijkt het, tenminste, tot op het moment dat de vervelende effecten van inflatie voelbaar worden. Klassiek econoom Milton Friedman vergeleek inflatie met alcohol. Wanneer men drinkt komen de fijne effecten eerst: euforie, spraakzaamheid en losbandigheid. Pas later ontstaan de vervelende effecten: misselijkheid, hoofdpijn en de kater. Daarom is er het risico om, net als bij inflatie, overdadig te zijn in gebruik. Inflatie leidt namelijk altijd tot algemene prijsstijgingen en wordt door burgers uiteindelijk ervaren als een (koopkracht)kater. Deze koopkrachtkater is extra hardnekkig omdat we als samenleving geen goede ‘bodem’ hebben gelegd. Mensen bleven niet even productief tijdens de Covid-crisis als daarvoor. Iedereen zat noodgedwongen thuis en de productie van goederen en diensten implodeerde. De implosie van productie, en de gelijktijdige vraag stimulans door inflatie, bleek uiteindelijk een dodelijke (koopkracht)cocktail op de lege maag. De cocktailverstrekkers bevinden zich in Frankfurt. De barmannen van de ECB blijven schenken ondanks dat de klanten laveloos aan de bar hangen. Inflatie is in Nederland inmiddels opgelopen naar ruim boven de 13%, terwijl de ECB nog een zeer stimulerend monetair beleid voert.
De ECB heeft in het laatste decennium aan de lopende band staatsobligaties opgekocht om de rente laag te houden. Over de gevolgen van het rentebeleid van de ECB schreven we al eerder. Ook tijdens de Covid-crisis viel deze vorm van belastingheffing dus erg in de smaak bij beleidsmakers en werd het PEPP opkoopprogramma door de ECB in het leven geroepen. Via het PEPP programma (PEPP is een eufemisme voor geld printen overigens) werd voor meer dan €1.000.000.000.000,- aan leningen en obligaties opgekocht. Jan en alleman werd gecompenseerd voor het niet in staat zijn economische activiteiten te verrichten.
De ECB moet nu een hardnekkig medicijn toedienen in de vorm van grote renteverhogingen om de comazuiper te redden. De ECB moet het uit de hand gelopen feestje, waar het zelf de barman was, vroegtijdig stoppen voordat de sfeer helemaal omslaat. “Of zullen we toch nog een laatste drankje doen?”, het is immers zo gezellig.
De foto is gemaakt door: Sérgio Alves Santos en wordt gebruikt onder deze licentie
Zo simpel is het en niet anders. Een never ending story dat geld drukken. En dan mensen als Klaas Knot die ijskoud beweren dat er geen geld gedrukt wordt. Zo iemand kan toch niet met goed fatsoen in de spiegel kijken.