De klassenstrijd is echt

Class Struggle

Libertariërs zijn vaak sceptisch over het idee van klassenstrijd. Dit is geen verrassing gezien hoe innig het met Karl Marx wordt geassocieerd. Marx heeft echter de theorie van klassenstrijd niet als eerste opgeworpen. Het waren Franse liberalen in de 19de eeuw die de theorie voor het eerst uitbrachten. Het waren zelfs klassiek liberale intellectuelen in Frankrijk, Engeland, en de Verenigde Staten die een lans braken voor de vroege ontwikkeling van klassentheorie.

Marx, Engels, en zelfs Lenin waren helemaal op de hoogte van de oorsprong van de klassendoctrine, en gaven openlijk toe dat ze bourgeois invloeden hadden. De Marxisten ontwikkelden echter hun eigen versie van de theorie die inferieur was aan die van de Fransen.

Beide kanten van het debat waren het over eens dat er in de samenleving uitbuitende en uitgebuite klassen waren. Wat de liberalen betroffen, echter, was de samenleving niet verdeeld tussen de bourgeois en het proletariaat, maar tussen de productieve klasse en de politieke klasse. De liberalen erkenden dat er twee manieren zijn om menselijke productieve inspanningen te organiseren: door vreedzame samenwerking en handel, of door geweld. Elke methode – vrede en macht – creëert groeperingen met verschillende en tegenstrijdige belangen. “Vrede” organiseert individuen binnen het kader van de arbeidsdeling waarin elke persoon vrijwillig bijdraagt aan het welzijn van anderen. “Macht” organiseert individuen in politieke groeperingen die het monopolie op dwang opeisen.

Belangrijk in deze visie is dat lidmaatschap van een bepaalde klasse niet gebaseerd is op economische rollen zoals arbeider of ondernemer, maar op inkomstenbronnen. Sommige leden van de samenleving verdienen hun geld door productie en handel, anderen weer door herverdeling. De moderne staat institutionaliseert herverdeling niet alleen, maar creëert ook een netwerk van privileges voor individuen en groepen wiens steun de staat wil. Deze groepen bevatten ondernemingen die zichzelf tegen concurrentie op de markt willen beschermen, maar ook de intellectuele klassen, waarop de staat leunt voor steun in het publieke debat.

Het is lastig om lidmaatschap van elke klasse perfect te definiëren. Een goede plek om te beginnen, echter, is om een onderscheid te maken in zij die hun netto inkomen door productie verdienen en zij die het via predatie verkrijgen. De overheid herverdeelt welvaart via een aantal mechanismen, maar het meest systemische middel is het heffen van belasting. Productieve leden van de samenleving zijn netto-betalers; leden van de politieke klasse overleven op parasitaire manier als netto belasting-consumenten. Belastingheffingen institutionaliseren de kloof tussen de staat en zijn bevoorrechte groepen aan de ene kant, en de productieve klassen aan de andere kant.

Helaas begrepen Marx en Engels slechts ten dele de liberale zienswijze, hoewel de theorie af en toe opduikt in hun werk. Engels beschreef bijvoorbeeld de Amerikaanse politiek als volgt:

Nergens vormen “politici” een meer afgescheiden en machtig deel van de natie dan in de Verenigde Staten. Daar, elk van de twee grote partijen, die elkaar afwisselend opvolgen, zijn op hun beurt onder de macht van mensen die een bedrijf van de politiek hebben gemaakt. Het is in Amerika waar we het beste zien hoe dit proces zich voltrekt van staatsmacht die zich onafhankelijk maakt in zijn relatie met de samenleving… we vinden twee bendes van politieke speculaten die beurtelings de staatsmacht pakken en die macht uitbuiten via de meest corrupte doeleinden en voor de meest corrupte doelen – het land is machteloos tegen deze twee grote kartels van politici die op het eerste gezicht staatsdienaars zijn, maar in werkelijkheid deze staat domineren en plunderen.

Engels zou net zo goed over de tegenwoordige electorale politiek kunnen schrijven, zowel in de VS als in Nederland (waar er veel meer partijen zijn die staatsmacht nastreven). Helaas, Marx en zijn volgelingen dwaalden af van de liberale theorie om hun eigen aanpak te ontwikkelen, die tot aan de dag van vandaag in de publieke opinie heerst.

Deze discussie raakt slechts het oppervlakte van de klassieke liberale benadering van klassentheorie, hetgeen die nog steeds ontzettend veel onderzoeksmogelijkheden voor jonge, liberale academici biedt. Voor degenen die meer willen weten: Ralph Raico heeft twee uitmuntende essays over het onderwerp geschreven (hier en hier; audio hier). David Hart heeft ook een enorm hoeveelheid onderzoek verricht over de Franse liberalen en hun klassentheorie, veel ervan kan er op zijn website gevonden worden (hier). Recenter hebben mensen zoals Murray Rothbard en Roderik Long de liberale theorie verfijnd en uitgebreid.

Klassen-analyse is vandaag de dag net zo relevant als het twee eeuwen geleden was, misschien wel meer. In feite is het verspreiden ervan wellicht net zo belangrijk voor de voortgang van vrijheid als het verspreiden van de Marxistische theorie voor de voortgang van het socialisme.

Tragisch genoeg is de boodschap van het liberalisme eenvoudig, maar o zo lastig om te communiceren: gewelddadige exploitatie door politiek creëert destructieve klassenstrijd; vreedzame coöperatie via de markt niet.

 

Vertaald door M.W. Hampton vanuit het origineel (geschreven door Matthew McCaffrey), te vinden op de website van The Mises Institute.

Bestuurder Libertarische Partij (Social Media en IT Zaken)

 

One comment on “De klassenstrijd is echt

Leave a comment