De morele argumenten voor kapitalisme

Dit artikel is geschreven door Wanjiru Njoya 

Het idee dat kapitalisme ruim baan geeft aan hebzucht, afgunst, egoïsme en andere morele  tekortkomingen is wijd verbreid. Geen enkel economisch systeem, hoe efficiënt en productief  ook, kan floreren als het algemeen wordt gezien als de wortel van alle kwaad. Omdat de  economische wetenschap waardevrij is en zich niet bezighoudt met morele kwesties, blijft deze  misvatting over het kapitalisme vaak voortbestaan. 

Veel kapitalisten gaan ervan uit dat de overduidelijke voordelen van het kapitalisme voor zich  zouden moeten spreken – mensen kunnen genieten van de materiële gemakken die alleen het  kapitalisme voort brengt en dat moet voldoende zijn als verdediging van het kapitalisme. Voeg  daarbij het feit dat socialisme steevast gepaard gaat met tirannie, armoede en uiteindelijk de  dood en het is redelijk om aan te nemen dat een debat over de moraliteit van het kapitalisme  niet nodig is – de feiten spreken voor zich. 

De heersende egalitaire moraal

Terwijl de feiten inderdaad in belangrijke mate voor zich spreken, hebben socialisten, met een  cultusachtige toewijding vastgeklampt aan hun ideologische opvattingen, inmiddels de  overhand gekregen op de meeste scholen en instellingen voor hoger onderwijs. Ze interpreteren  de geschiedenis op een manier die oppervlakkig gezien aansprekend is – de rijken zijn rijk omdat  de armen arm zijn, rijkdom komt voort uit diefstal en uitbuiting, tegenstanders van herverdeling  van rijkdom worden geleid door haat, socialisme faalt alleen als de verkeerde mensen de leiding hebben, enzovoort. 

Deze argumenten staan centraal in de beweging om “het curriculum te dekoloniseren” die de  universiteiten de laatste jaren heeft overspoeld. Aan de basis van deze ideologie ligt de egalitaire  overtuiging dat ongelijkheid van inkomen, rijkdom of omstandigheden verkeerd is. Het idee dat  ongelijkheid bij voorbaat slecht is en dat kapitalisme daarom immoreel is omdat het ongelijkheid  veroorzaakt, blijft bestaan. Zoals Michael Tanner betoogt in zijn kritiek op Thomas Piketty’s  “Kapitalisme”: 

“Voor Piketty is ongelijkheid een kwaad. Hij negeert de algemenere vraag of dezelfde  omstandigheden die leiden tot groeiende rijkdom aan de top van de piramide ook het materiële  welzijn van mensen aan de onderkant verbeteren.” 

Een van de uitdagingen bij het maken van een moreel pleidooi voor kapitalisme is dat de  debatten over ongelijkheid hun eigen terminologie hebben voortgebracht, waarin “progressief” egalitair betekent en kapitalisme uitbuiting. De eerste stap in het verdedigen van het kapitalisme  is dus definiëring. In Zuid-Afrika bijvoorbeeld werd de term “kapitalisme” historisch gezien als  onlosmakelijk verbonden met imperialisme, verovering en apartheid. Het boek “South Africa’s  War Against Capitalism” van Walter Williams gaat in op deze kwestie en probeert het belang van  vrijheid van vereniging en contractuele vrijheid voor het kapitalisme te verduidelijken. Williams  maakte zich zorgen over het feit dat apartheid werd gezien als “een instrument voor  kapitalistische verrijking”: 

“De dominante zwarte opinie in Zuid-Afrika is dat apartheid een uitwas is van het kapitalisme.  Zakenlieden worden vaak gezien als de kwade genius die met discriminerende wetten meer  winst proberen te maken door economische uitbuiting van niet-Europeanen. Daarom wordt in de  ogen van veel zwarte Afrikanen en hun sympathisanten in Europa, de Verenigde Staten en elders,  een groot deel van de oplossing gezien in het bevorderen van socialistische maatregelen, zoals  staatseigendom en inkomensherverdeling, als middel om een rechtvaardiger samenleving tot  stand te brengen.” 

Dit verklaart waarom veel Afrikanen het communisme als een aantrekkelijke ideologie  beschouwen – ze beschouwen het communisme als “antiracistisch” en worden hierin  enthousiast gesteund door Westerse communisten. 

De morele verdediging van het  kapitalisme

De noodzaak om deze misvattingen aan te pakken met een morele verdediging van het  kapitalisme laat het belang van Murray Rothbard’s “The Ethics of Liberty” zien. Het begrijpen van  de ethiek van vrijheid is belangrijk voor het verdedigen van vrijheid en privébezit en verder is het  ook belangrijk als basis voor een morele verdediging van het kapitalisme. 

In ons boek “Redressing Historical Injustice” baseren David Gordon en ik onze morele  verdediging van het kapitalisme op de ethische normen die Rothbard heeft geformuleerd. We  stellen dat kapitalisme op zichzelf noch moreel noch immoreel is. Het is een systeem van vrije  marktruil gebaseerd op privébezit en naar onze mening “is het niet redelijker om een morele  standaard te zoeken in vrije marktruil dan in heuvels of bossen of andere natuurlijke verschijnselen”. Wij stellen dat “in plaats daarvan de principes van het kapitalisme beoordeeld  moeten worden op basis van een onafhankelijke morele standaard, namelijk de ethiek van de  vrijheid.” 

We verdedigen daarom de moraliteit van het kapitalisme door het belang van het kapitalisme  voor vrijheid te benadrukken en het belang van vrijheid voor rechtvaardigheid en vrede. Wij  stellen dat het noch moreel noch immoreel is wanneer mensen over evenveel of over  verschillende hoeveelheden welvaart kunnen beschikken. Het morele debat gaat niet over  gelijkheid of ongelijkheid, maar over het natuurlijke recht van mensen om in vrede en vrijheid te  leven. Vrijheid is het fundament van moraliteit en rechtvaardigheid. 

We verdedigen het kapitalisme niet omdat we denken dat vrij ruilverkeer inherent moreel zou  zijn, maar omdat we vrij ruilverkeer begrijpen als een eigenschap van zelfeigenaarschap en  eigendomsrechten. Er kunnen verschillende grondslagen voor moraliteit en rechtvaardigheid gelden voor verschillende mensen, bijvoorbeeld gebaseerd op morele filosofie of religie, maar  zulke grondslagen zijn niet objectief of universeel. Zelfeigenaarschap en eigendomsrechten zijn  het enige morele fundament van rechtvaardigheid in objectieve en universele zin. 

Degenen die het kapitalisme als immoreel beschouwen, schilderen vrij ruilverkeer, vrijheid van  vereniging en contractuele vrijheid als “slecht” af, omdat vrijheid geen gelijkheid van welvaart kan garanderen. Zoals Amartya Sen echter opmerkt, is het vreemd om vrij ruilverkeer of  economische vrijheid als “immoreel” te zien: “In algemene zin tegen markten zijn is bijna net zo  vreemd als in algemene zin tegen gesprekken tussen mensen zijn.” Het is duidelijk dat een  morele verdediging van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging, of “gesprekken  tussen mensen”, niet afhangt van de vraag of de ervaring of resultaat van zulke interacties gelijk  is. Een morele verdediging van het kapitalisme is daarom gebaseerd op ons inherente en  onvervreemdbare recht op leven, vrijheid en eigendom. 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Mises.org 

Opmerking: De meningen geuit op Mises.nl zijn niet noodzakelijk die van het Mises Instituut.

One comment on “De morele argumenten voor kapitalisme

  • Plato , Direct link to comment

    De hele kwestie is envoudig samen te vatten. We spreken met elkaar af dat alle mensen gelijk zijn. Dit betekent dat niemand mij mag dwingen (middels belasting betalen) om voor een ander te werken. Dat wil niet zeggen dat belasting betalen onzin is. Het kan best zin hebben om iedereen er op vooruit te laten gaan, maar hervedeling is uit den boze.

Leave a comment