De vrije markt is niet het recht van de sterkste

650-14505899012_90bf661edd_b

De kredietcrisis wakkert een discussie aan die sinds de val van het communisme gesloten leek. De tegenstanders en criticasters van de vrije markt die zich in 1989 noodgedwongen in hun ideologische bastions hadden teruggetrokken, komen er weer uit. Een veelgehoorde stelling is nu dat de vrije markt, met als resultante het onbeperkt nastreven van eigen belang, schadelijk is voor de moraliteit en sociale cohesie. Hoewel de vrije markt dus in toenemende mate wordt vereenzelvigd met a-sociaal gedrag en het recht van de sterkste, is het tegenovergestelde waar.

De markt is een plaats waar vraag en aanbod bij elkaar komen, zo leren economische tekstboeken ons. Naast deze economische functie hebben markten van oudsher een belangrijke sociale functie en vormden, samen met de gebedshuizen, lang de belangrijkste ontmoetingsplaats van mensen. De meest essentiële kenmerken van een markt zijn wederkerigheid en afhankelijkheid. Een transactie op de vrije markt komt alleen tot stand indien betrokken partijen er baat bij denken te hebben. ‘It takes two to tango’. Natuurlijk zal iedere partij zijn eigen belang zo goed mogelijk proberen te behartigen. Dat is goed. Het is goed dat niemand over zich heen laat lopen. Het is goed om je geen knollen voor citroenen te laten verkopen. Dat kun je het onbegrensd nastreven van eigen belang noemen.

In een vrije markt is echter niets onbegrensd mogelijk. Een partij die zijn zin te ver wil doordrijven krijgt nul op het rekest en kan geen overeenkomst sluiten. Zelfs de meest egocentrische en amorele figuur kan zich alleen staande houden op een vrije markt indien hij rekening houdt met de belangen van anderen. In die zin zijn vrije markten juist een goed medicijn tegen a-sociaal en amoreel gedrag. De vishandelaar die zijn klanten regelmatig voor rotte vis uitmaakt of het ze tracht te verkopen, zal zijn bedrijf niet lang kunnen voortzetten.

Natuurlijk, in de praktijk worden er transacties gesloten die nadelig blijken te zijn voor één van de partijen. Door de grote informatievoorsprong op hun klanten konden verzekeraars te dure producten verkopen, die de klanten niet gekocht zouden hebben als zij de consequenties beter hadden doorzien. In een vrije markt kan dit echter geen stand houden. Deze transacties gaven de verzekeraars slechts een tijdelijk voordeel, en op langere termijn schade.

Uiteindelijk kwam de waarheid aan het licht. Mede door de op de vrije markt opererende vrije pers. De woekerpolis affaire was geboren. De verzekeraars kiezen nu eieren voor hun geld en gaan over tot het betalen van compensaties. En echt niet alleen omdat de overheid zich met de zaak heeft bemoeid. In een vrije markt is het hebben van een goede naam immers van cruciaal belang.

Maar is de overheid dan overbodig? Nee, natuurlijk niet. Markten functioneren alleen als partijen elkaar vertrouwen. En mocht dat vertrouwen beschaamd worden doordat iemand bijvoorbeeld zijn rekening niet betaalt, dan is het goed dat er een onpartijdige instantie is waar men recht kan halen. Een instantie die de nalatige contractant tot naleving van zijn verplichtingen kan dwingen. In die zin fungeert de overheid als een scheidsrechter bij een sportwedstrijd. Je zou kunnen stellen dat de overheid een vondst is van de vrije markt. Ook is de overheid er om die belangen te behartigen die iedereen aangaan, maar die strijdig kunnen zijn met specifieke deelbelangen van bepaalde private partijen.

Anders dan in de perfecte markten uit de economische theorie is op de meeste echte markten niet iedereen even machtig. Machtsverschillen kunnen tal van oorzaken hebben. Niet iedereen heeft toegang tot dezelfde informatie of hulpmiddelen. Anderen hebben voordelen door het beschikken over speciale talenten. Dit kan leiden tot corruptie, uitbuiting, machtsmisbruik en ander onwenselijke gedrag. Dit zijn echter geen specifieke kenmerken van vrije markten maar gedragingen die helaas inherent zijn aan de menselijke aard. We zien vormen van onwenselijk en onethisch gedrag overal, niet in de laatste plaats in maatschappijen waar de vrije markt afwezig is.

Bepaalde partijen mogen dan meer macht hebben dan anderen, maar anders dan een absolute vorst kan in een vrije markt niemand zijn macht onbeperkt misbruiken. Ook is in op vrije markt een machtsvoordeel iets van tijdelijke aard. Een vrije markt biedt altijd plaats aan nieuwkomers die de positie van een gevestigde orde kunnen aanvechten.

Ondanks de tekortkomingen van de vrije markt, die uiteindelijk de tekortkomingen van mensen zelf zijn, is de vrije markt het beste allocatiemiddel. Niet alleen voor het bevorderen van economische groei en welvaart, maar ook voor het bevorderen van sociale cohesie. Om je te kunnen handhaven op een vrije markt is het essentieel dat je anderen iets te bieden hebt en dat je met ze ruilt. Daar is niets a-sociaals of amoreels aan. De markt is niet ieder voor zich of het recht van de sterkste. De markt dwingt mensen, met een invisible hand, tot samenwerken en sociaal gedrag.

 

Ewoud Jansen is econoom en publicist.

 

Dit artikel verscheen eerder in NRC

photo credit: All the colours of the market via photopin (license)

02 comments on “De vrije markt is niet het recht van de sterkste

  • sirik , Direct link to comment

    “Maar is de overheid dan overbodig? Nee, natuurlijk niet. Markten functioneren alleen als partijen elkaar vertrouwen. En mocht dat vertrouwen beschaamd worden doordat iemand bijvoorbeeld zijn rekening niet betaalt, dan is het goed dat er een onpartijdige instantie is waar men recht kan halen. Een instantie die de nalatige contractant tot naleving van zijn verplichtingen kan dwingen…”

    Maar natuurlijk wel.
    In een vrije markt kan men zijn eigen rechter of mediator inhuren. ( gebeurt nu al).
    Fungeert zo’n rechter slecht dan wordt hij niet gevraagd.
    Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt de bemoeizuchtige overheid afschaffen.
    Zie ook Hans Hermann-Hoppe.

  • tomulnrs , Direct link to comment

    Beste Sirik,

    inderdaad. Ik ga hiermee helemaal akkoord.
    Dit is het verschil tussen een minarchististische en anarchocapitalistische denkwijze.
    Mijn insziens is het enige consistente het laatste, waarbij alles in de vrije markt bepaald wordt. Elke minarchistische samenleving zal uiteindelijk tot meer en meer overheidstussenkomst leiden. De VS was bij de grondbeginselen in 1776 ook minarchistisch….

Leave a comment