De Amerikaanse president Donald Trump heeft tal van landen importtarieven opgelegd. Het achterliggende idee is om de Amerikaanse economie “great again” te maken. Productie moet terug naar eigen bodem, en de handelstekorten waarmee de VS kampen, zouden volgens Trump te wijten zijn aan het “valsspelen” van andere landen.
Economen van de Oostenrijkse School, zoals Ludwig von Mises, hebben echter al lang geleden aangetoond dat importtarieven juist schadelijk zijn voor het land dat ze invoert. Trump zal met zijn beleid voornamelijk de Amerikaanse economie én de doorsnee consument schaden.
Vrijhandel en wederzijdse voordelen
Waarom koopt u vlees bij de slager? Waarom huurt u een loodgieter bij een verstopte wc? En waarom laat u zonnepanelen installeren door een gespecialiseerd bedrijf? Heel eenvoudig: als u al deze kennis en vaardigheden zelf zou moeten opdoen, kost dat enorm veel tijd en geld. De kippen voeren, slachten en verwerken voor een paar stukjes kippenvlees zou al snel meer kosten dan het oplevert — nog los van het gebrek aan ruimte in uw achtertuin.
In plaats van alles zelf te doen, is het voordeliger om vrijwillig samen te werken en diensten en producten uit te wisselen. Dit principe wordt door Mises aangeduid als de Law of Association: iedereen profiteert wanneer individuen zich specialiseren en hun specialisaties met elkaar ruilen. Zo worden middelen efficiënt ingezet en kan er meer geproduceerd worden van wat mensen daadwerkelijk willen hebben.
Trumps tarieven
Importtarieven ondermijnen deze vrijwillige samenwerking. De doorsnee Amerikaan koopt zijn dagelijkse boodschappen in supermarkten die producten van over de hele wereld importeren: Noorse zalm, Hollandse tomaten, Braziliaanse bananen. Die producten zijn vaak goedkoper dan wanneer ze in de VS zelf geproduceerd zouden worden.
Stel dat er een importheffing van 100% wordt opgelegd op Braziliaanse bananen. Dan verdubbelt de prijs in de Amerikaanse supermarkt. De Braziliaanse producent zal zijn bananen niet onder de kostprijs willen verkopen aan een Amerikaanse supermarkt, zeker niet als hij ze elders — bijvoorbeeld in Canada — zonder heffing kwijt kan. Het gevolg: hogere prijzen of zelfs lege schappen in de VS. De bananen zullen hun weg vinden naar Canadese supermarkten, niet naar Amerikaanse.
Zoals de econoom Murray Rothbard het treffend verwoordde: “Tariffs injure the consumers within the ‘protected’ area, who are prevented from purchasing from more efficient competitors at a lower price.”
De producent heeft immers de macht, niet de consument. Dat kunnen we illustreren met een simpel voorbeeld: Donald loopt een bakkerij binnen waar een vers brood 1,50 euro kost, terwijl de kostprijs 1 euro is. Donald zegt tegen de bakker: “Voor het voorrecht dat ik uw brood wil kopen, moet u mij een extra euro betalen (een heffing van 100%).” De bakker draait dan 50 cent verlies. Hij heeft vervolgens twee keuzes: ofwel verhoogt hij de prijs, ofwel hij zet de brutale consument zijn winkel uit en verkoopt zijn brood aan iemand anders. President Trump — en de Amerikaanse consument — zal binnenkort een van deze twee reacties ondervinden.
Handelstekorten en de dollarhegemonie
Volgens Trump zijn handelstekorten een teken van economische achteruitgang. Maar dat is een fundamenteel misverstand van internationale handel. Een handelstekort betekent dat Amerikanen meer goederen kunnen kopen dan ze zelf produceren, simpelweg omdat andere landen bereid zijn Amerikaanse dollars of schuldpapier te accepteren in ruil voor goederen.
Met andere woorden: Amerikanen kunnen vrijwel waardeloos papier inruilen voor waardevolle producten. Het zijn dus juist de handelspartners van de VS die zich zorgen zouden moeten maken over deze disbalans. Want als zij op een dag besluiten hun goederen niet meer te ruilen voor Amerikaans schuldpapier (dollars), ontstaat er een (groter) probleem.
Zonder toegang tot goedkope buitenlandse goederen zal de levensstandaard van de gemiddelde Amerikaan snel dalen. Want die goederen — van smartphones tot kleding en voedsel — worden dan gewoon door consumenten in andere landen geconsumeerd.
Economische kamikaze
Importtarieven zijn een vorm van overheidsinterventie die haaks staat op het vrije marktprincipe. Een handelsoorlog kent alleen maar verliezers. Het verschil met een ‘reguliere’ oorlog is dat alle wapenfeiten op jezelf gericht zijn. Het is economische kamikaze, zonder doelwit.
De Franse econoom Frédéric Bastiat schreef al: handelstarieven en “protectionisme, socialisme en communisme zijn in wezen dezelfde plant, slechts in verschillende stadia van hun groei.” Ze hebben allen gemeen dat ze overheidsingrijpen in de markt bepleiten, waarbij de overheid bepaalt wie er wint en wie verliest”. Uiteindelijk verliest iedereen.