De naderende pensioencrisis in 5 punten


Ongeveer 70 procent van alle jongeren gelooft niet dat ze later aanspraak op pensioen kunnen maken. Is dit oordeel terecht? Hoe groot is de impact van de vergrijzing op de houdbaarheid van de staatsschuld, en daarmee de houdbaarheid van het pensioenstelsel?

Op basis van studies van het IMF, OECD en de BIS is een antwoord op die vraag te formuleren dat samenhangt met de volgende vijf punten.

1. Het aantal gepensioneerden zal fors toenemen

Allereerst moeten we kijken of er daadwerkelijk sprake is van een probleem. Is het pensioenstelsel onhoudbaar of wordt ons wat wijsgemaakt? Marcel van Dam, voormalig PvdA politicus, stelde dat we een zogenaamde ‘self fulfilling prophecy’ creëren:

Niemand schijnt zich te realiseren dat er sprake is van een voorspelling die zichzelf waarmaakt. We moeten bezuinigen om jongere generaties niet op te zadelen met te hoge lasten in de toekomst. Door die boodschap er in te hameren ontstaat bij jongeren de overtuiging dat zij niet meer hoeven te rekenen op de voorzieningen waarop nu bezuinigd wordt. Waardoor begrijpelijkerwijs de animo om mee te betalen aan die voorzieningen afneemt. Wat weer als rechtvaardiging wordt gebruikt voor bezuinigingen.

We hebben tegenwoordig 1 gepensioneerde tegen 4 mensen in de beroepsbevolking. Deze verhouding zal in twintig jaar toenemen naar 1 gepensioneerde op 2 personen in de beroepsbevolking. Deze ontwikkeling is uitgedrukt in de onderstaande tabel, waarbij gekeken is naar Europese lidstaten en hun afhankelijkheidsratio, ofwel het aantal ouderen ten opzichte van de beroepsbevolking. De verdubbeling van het aantal ‘afhankelijken’ zal gevolgen hebben voor de houdbaarheid van de verzorgingsstaat.

Let op dat we het hierbij hebben over ‘beroepsbevolking’. Dat wil dus niet zeggen dat de mensen in deze groep allemaal een baan hebben. De ‘beroepsbevolking’ betreft ook studenten, werklozen en ambtenaren. De werkelijke afhankelijkheidsratio is dus vele malen groter.

2. Het pensioenstelsel is onhoudbaar

De bovenstaande cijfers werden vorig jaar gepubliceerd in het ‘Ageing Report’ van de Europese Commissie (EC). Wat dit rapport niet doet is een schatting maken van de verhouding tussen de verwachte toekomstige overheidsinkomsten en de verwachte overheidsuitgaven. Zo behandelt het rapport niet of de uitgaven in de toekomst sterker zullen stijgen dan de inkomsten.

Dit soort schattingen is grotendeels giswerk. Om een idee te krijgen over de verwachte overheidsinkomsten in de toekomst moet je tal van assumpties maken. Hoe hoog de gemiddelde economische groei zal zijn, wat de arbeidsparticipatie van mensen is en hoe hoog de structurele werkloosheid zal uitpakken.

Ook moeten er assumpties worden gemaakt over de impact die een stijgende levensverwachting zal hebben op de pensioenuitgaven en zorgkosten. Hoe dat precies gaat uitpakken weet niemand. Desondanks is het nuttig om te kijken op wat voor traject we vandaag de dag zitten.

De Bank of International Settlements (BIS) is één van de instanties die een inschatting maakte met de verwachte overheidsinkomsten en uitgaven van verschillende Europese landen. Wanneer de uitgaven structureel de inkomsten overstijgen dan zal de staatsschuld sterk oplopen. Dat is wat we voor Nederland zien in de onderstaande grafiek.

De horizontale as is de tijdas, lopend van 1970 tot 2040. De verticale as laat het verloop van de staatsschuld, als percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP) over een periode van enkele decennia zien. We zien dat de staatsschuld sinds de crisis van 2008 (zie verticale streep) hard opliep. Inmiddels staan we voor verschillende scenario’s, zoals uitgedrukt in de rode, groene en blauwe lijn.

De rode lijn is het basisscenario, wanneer er niets hervormd wordt. De groene lijn is het scenario waarin er geleidelijke hervormingen worden doorgevoerd, zoals de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Het resultaat in beide scenario’s is een onhoudbare schuldengroei tot ca. 400, respectievelijk ruim 200% van het BBP.

 

Het blauwe scenario, dat in Nederland tot een dalende staatsschuld leidt, is het politiek onhaalbare scenario. In dit scenario worden er geleidelijke hervormingen doorgevoerd, maar blijven de pensioenuitgaven constant, ondanks de verdubbeling van het aantal gepensioneerden ten opzichte van de beroepsbevolking. Dit blauwe scenario werd opgenomen om de ernst van de problemen uit te drukken. Een land als Griekenland ging de facto failliet met een schuldenlast van rond de 100% van het BBP. De demografische veranderingen in Europa zullen de Europe schuldencrisis vele malen ernstiger maken dan de Griekse.

3. Regels worden niet nageleefd

Los van de vergrijzing is er het probleem dat politici vooral gericht zijn op de korte termijn. Zo willen politici hun populariteit behouden door alles wat het belastingsysteem ophaalt uit te geven. Politici kun je dat moeilijk kwalijk nemen. Het is vooral de tijdgeest, waarin we verwachten dat de overheid van wieg tot graf voor ons zorgt, die hieraan schuld heeft.

Kijk bijvoorbeeld naar het stabiliteits- en groeipact tussen Europese lidstaten. Dit pact eist dat lidstaten hun begroting op orde krijgen. Zo mag het begrotingstekort niet hoger zijn dan 3% van het BBP en de staatschuld niet hoger dan 60% van het BBP. Destijds werd gesteld dat deze afspraken ‘in marmer gebeiteld waren’. Maar dit marmer bleek poreus en al snel brak het ene na het andere land de regels.

Inmiddels zijn er nieuwe mechanismen opgenomen in het stabiliteits- en groeipact waarmee landen sancties kunnen krijgen wanneer ze de regels overtreden. Momenteel lijkt de staatsschuld in de meeste Europese landen te stabiliseren. Desondanks is de kans aanwezig dat iedere kleine terugval in economische groei misbruikt gaat worden om, onder het mom van ‘uitzonderlijke omstandigheden’, de staatsschuld te laten groeien.

4. Er is ook positief nieuws


Het positieve nieuws is dat de schuldengroei lijkt te stabiliseren. Er is nog tijd om hervormingen door te voeren voordat de ouderdomsgerelateerde uitgaven structureel hoger zullen uitpakken. Zo hebben veel landen een ‘sustainability factor’ ingevoerd, waarbij de hoogte van de ouderdomsuitkering gekoppeld is aan de gemiddelde  levensverwachting. Ook zijn er steeds meer landen, waaronder Nederland, die de pensioengerechtigde leeftijd koppelen aan de gemiddelde levensverwachting. Of deze hervormingen voldoende zullen blijken om een pensioencrisis te voorkomen moet nog blijken, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting.

5. Blijf betrokken

De kans om een beslissende stem te hebben tijdens landelijke verkiezingen is vergelijkbaar met de kans om onderweg naar het stemlokaal te verongelukken. Aangezien de kans op invloed klein is zullen kiezers zich niet of nauwelijks informeren. Doordat kiezers zich niet of nauwelijks informeren, komen politici ermee weg om halfslachtige pensioenhervormingen uit te voeren.

De overheid is dan ook onderdeel van het probleem. Het huidige systeem is niet alleen een vorm van de gebruikelijke gedwongen solidariteit, het is ook nog een solidariteit zonder mandaat: de jongere – en nog-niet-geboren generaties die nog geen stem hebben, gaan immers de rekening betalen. We moeten stappen zetten richting een systeem voor ouderdomsuitkeringen met een opt-out regeling, waarbij jongeren de mogelijkheid krijgen om geen premie te betalen. Wanneer jongeren voor de opt-out regelingen kiezen zullen ze later geen aanspraak kunnen maken op een ouderdomsuitkering. Het geld dat ze besparen aan pensioenpremie zouden ze kunnen gebruiken om de hypotheek sneller af te lossen. De ouderdomsuitkeringen zullen gefinancierd worden door de mensen die geen gebruik maken van de opt-out regeling.

Totdat dit ideaal bereikt is zullen mensen met een gezonde scepsis richting de overheid maatregelen moeten nemen voor de eigen oudedagsvoorziening.

Leave a comment