De hekel aan de vrije markt

650-3068062_9fd716a4f9_b

Waarom zijn mensen toch zo vijandig tegen vrije markten? Markten zorgen voor wonderen die we normaal zijn gaan vinden. Schone en goed-verlichte supermarkten verkopen wel 30.000 verschillende producten. De hongerdood is vrijwel verdwenen in landen waar eigendomsrechten en economische vrijheid zijn toegestaan. Vrije markten hebben meer mensen uit de armoede gehaald dan de overheid ooit voor elkaar heeft gekregen. En toch, als vernieuwers ervoor pleiten deze weldadige kracht te vergroten ontstaat er een enorme angst. Dit werd duidelijk toen ik een tijdje geleden The Wall Street Journal las.

De ingezonden brieven-rubriek stond vol met kritiek over Bob Poole’s column waarin hij goed-onderhouden, private, file-loze snelwegen beschreef. Eén briefschrijver klaagde dat dergelijke snelwegen er zijn voor “de gepriviligeerden die verrassend veel kunnen betalen om een zeer saaie drie kwartier rond Toronto te kunnen rijden. Highway 407 is beslist een succes, voor de aandeelhouders.” “Verrassend veel”? Alleen als je geen idee hebt wat je nu voor “gratis” wegen betaalt. En hoezo is succes voor de aandeelhouders iets slechts? Is de schrijver soms jaloers? Als het er zo saai is hoéft hij er niet te rijden. Niemand dwingt wie dan ook om op een private snelweg te rijden. Waarom zijn er toch zoveel mensen die de successen van vrijwillige handel betreurenswaardig vinden?

In dezelfde editie van The Wall Street Journal stond ook een verhaal over het “radicale idee” dat nieren verkocht kunnen worden. Hoezo is het verkopen van een orgaan “radicaal”? Het verbod erop veroorzaakt duizenden doden per jaar. Dát zou “radicaal” gevonden moeten worden.  Er staan nu 74.000 Amerikanen op de wachtlijst voor een niertransplantatie. Zij doorstaan pijnlijke, uitputtende en dure uren aan de dialysemachine. De machines zelf zijn technologische wonderen die velen in leven houden, maar nierdialyse is bij lange na zo goed niet als een echte nier. Elke dag sterven er ongeveer 17 Amerikanen die op een transplantatie wachtten.

Toch zouden er zat Amerikanen zijn die een nier zouden willen afstaan als ze betaald konden worden voor hun moeite en het risico. Ruth Sparrow uit St. Petersburg in Florida plaatste een advertentie: “Te koop: goedwerkende nier. $ 30.000 of het hoogste bod.” Ze vertelde in mijn programma dat ze een aantal serieuze telefoontjes kreeg, maar toen ze de advertentie nogmaals wilde plaatsen werd dat geweigerd en kreeg ze de waarschuwing dat ze gearresteerd zou kunnen worden. Hoe komt het dat iemand met twee gezonde organen er niet één mag verkopen? De reden is dat in 1984 parlementslid Al Gore een wetsvoorstel indiende die een gevangenisstraf van vijf jaar zette op de verkoop van organen. Het Congres kon niet enthousiaster reageren, de wet werd met 396 tegen 6 stemmen aangenomen. Een nier weggeven aan iemand is blijkbaar een goede daad, maar dezelfde nier verkopen is een misdrijf.

Toen ik dat voorlegde aan Dr. Brian Pereire van de Nationale Nierstichting zei hij: “Het huidige systeem werkt bijzonder goed”. Ik vroeg hem hoe “bijzonder goed” het systeem kon werken als er elke dag 17 mensen sterven omdat ze geen nieuwe nier kunnen krijgen. Hij antwoordde dat “de wanhopige situatie geen rechtvaardiging is voor onverstandig beleid”. De Nierstichting is bang dat arme mensen “uitgebuit” zouden worden. Wat geeft de Nierstichting het recht om voor armen te beslissen? De armen zijn net zo goed als anderen in staat om te beslissen welke dingen ze wel of niet moeten doen. Niemand dwingt ze een orgaan op te geven. Het is paternalistisch om te zeggen dat armen te wanhopig zijn een gevaarlijke verlokking te kunnen weerstaan. Poortwachters als Dr. Pereira vinden echter dat er “geen handel in en geen verkoop van organen” moet zijn. “Daar moeten wij optreden”. Toen ik hem vroeg wie precies die “wij” waren, die blijkbaar het recht hadden om “op te treden”, antwoordde hij: “De overheid en de beroepsorganisaties”.

Die betweterigheid dat de overheid en beroepsorganisaties voor ons moeten beslissen, en de onderliggende vijandigheid tegen handel, is letterlijk dodelijk. Geld zou een donor niet verdacht moeten maken. Een nierpatiënt zei me, voor hij stierf: “De artsen verdienen geld, de ziekenhuizen verdienen geld, de transplantatieorganisaties verdienen geld. Iedereen krijgt wat, behalve de donor!” Als je het immoreel vindt om een orgaan te verkopen, doe het dan niet. Maar doodzieke mensen zouden niet moeten sterven omdat sommigen een hekel hebben aan de vrije markt.

 

Oorspronkelijke Engelse versie (2008)

John Stossel is presentator van het programma 20/20 op ABC en won 19 Emmy Awards met zijn reportages. Hij is auteur van Myths, Lies, and Downright Stupidity: Get Out the Shovel–Why Everything You Know is Wrong waarin hij allerlei misverstanden aan de kaak stelt.

Met dank aan JV voor de vertaling.

photo credit: IM000345 via photopin (license)

Leave a comment