Belastingbevrijdingsdag!

Tax free2De eerste maanden van het jaar zitten erop. De kop is er af. Het voorjaar staat voor de deur. Vroege vogels denken al aan de zomervakantie. Maar wie denkt dan ontspannen op vakantie te kunnen gaan, zit er ver naast. Het echte werk moet dan nog beginnen!

Het Parijs-Brusselse ‘Institut économique Molinari’, vernoemd naar de eerste ‘wetenschappelijke’ anarcho-kapitalist, de Luikenaar Gustave de Molinari, heeft Ernst&Young laten uitrekenen hoe lang de gemiddelde werknemer in de EU moet werken, voor dat hij of zij zijn eerste centjes op eigen rekening mag bijschrijven.

De resultaten zijn ontnuchterend. Rond de grote vakanties moet voor de meeste werknemers in de EU het echte werk nog beginnen. Gemiddeld werkt men tot einde juni, begin juli voor de staat. Belgen en Fransen mogen dan in de zomer al iets beter weer genieten dan Nederlanders; zij mogen ook nog wat langer doorwerken voor het ‘gemeene goed’: de Fransen tot 26 juli, bijna 2 weken na hun grote nationale feestdag, en de Belgen spannen de kroon. Pas vanaf 8 augustus werken zij voor eigen beurs.

De studie is in zijn soort uniek en compleet. Het rapport maakt de fiscale druk, inclusief de verplichte sociale bijdragen in alle 27 EU landen vergelijkbaar. De belangrijkste componenten in de becijfering zijn de inkomstenbelasting, de werknemers- en werkgeverslasten voor sociale zekerheid en de BTW. Het geeft daarmee een redelijk, maar nog altijd onvolledig beeld van de reële kosten van publieke voorzieningen en sociale zekerheid. Het laat zien vanaf welk moment in het jaar de gemiddelde werknemer vrij over eigen inkomen en koopkracht kan beschikken, de dag die in de VS bekend staat als ‘Tax Freedom Day’.

MolinariObitB-300Het zal menigeen verbazen, maar Nederland behoort (nog net) niet tot de kopgroep. Vanaf 27 juni (cijfers 2013) mag de Nederlander in loondienst voor eigen rekening gaan werken. Acht landen staan hoger genoteerd, waaronder de voormalige Oostbloklanden Letland (gedeelde plaats), Roemenië en Hongarije, maar ook Italië, Oostenrijk en Duitsland, en verder natuurlijk de eerder genoemde Frankrijk en België.

Het rapport bevat meer verrassingen. De Cyprioten, vorig jaar hard getroffen door de bankencrisis, mogen het langst van eigen arbeid genieten. Hun Belasting Bevrijdingsdag valt op 14 maart. Nog op enige tijd vóór de helft van het jaar kunnen de Ieren, Maltezen op respectievelijk 24 en 29 april voor zich zelf aan de slag. Voor de werknemers in het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg valt die dag op respectievelijk 13 en 25 mei. Het verzorgingsstaatsprookje Zweden staat niet meer aan kop als het gaat om de collectieve lastendruk, maar volgt net nà Nederland in de ranglijst.

De studie betrekt niet eens alle collectieve lasten in de vergelijkingen. Zo ontbreken de vennootschapsbelasting, diverse accijnzen en indirecte belastingen, bijvoorbeeld op alcohol en tabak, op auto’s, verder milieuheffingen, overdrachtsbelasting, onroerendgoedbelasting, en, natuurlijk, voor het geval iemand aan het eind van de rit nog iets overhoudt: successierechten. Tezamen nog altijd goed voor een slordige 35% van de totale belastingopbrengst die in het verhaal van het Molinari instituut niet is meegenomen. We kunnen dus veilig stellen dat Nederlanders, samen met de Fransen en Belgen, pas ruim na de zomervakantie nog even een paar maanden voor eigen rekening aan de slag mogen.

Wie overigens dacht dat de creativiteit van de bestuurders met bovenstaand lijstje is uitgeput, moet de laatste jaren wreed zijn ontwaakt: de collectieve schuldenlast in de EU neemt met 100 miljoen euro per uur toe! Dat is een belofte van verdere belastingverhogingen in de nabije toekomst.
De berekeningen geven ook inzicht in de kosten van arbeid en werkverschaffing in de EU. Gemiddeld dient een werkgever in de EU 186 € uit te betalen om zijn werknemer € 100 reële koopkracht in het handje te stoppen. In België en Frankrijk loopt dat bedrag op tot respectievelijk 252 en 230 € voor elke 100 € reële koopkracht en in Nederland is de werkgever daar € 194 voor kwijt. Het plaatje is wel bijzonder zuur voor de Belgische werknemer. Hij wordt het best betaald in de EU. Bruto dan wel. In reële koopkracht eindigt hij of zij op de 10e plaats. Vanzelfsprekend staan Cyprus en Ierland weer onder aan in de ranglijst met een uitbetaling van respectievelijk € 125 en € 145 voor € 100 in het handje.

De horigen mochten langer van de vruchten van eigen arbeid genieten dan de moderne EU-burger. Het rapport werpt een schril licht op de ‘keiharde bezuinigingsbeleid’ en ‘meedogenloze afbraakpolitiek’ van Europese overheden. Van de 27 landen in de studie, hebben 23 de collectieve lastendruk van belastingen en sociale lasten tussen 2010 en 2013 verder verhoogd. Die lastenverzwaring is het grootst in de 17 Eurolanden. Bezuinigen in Europa betekent alleen de broekriem verder aanhalen voor de belastingbetaler, niet voor de belastingontvanger!

Marx getroostte zich in zijn Magnum Opus ‘Das Kapital’, veel moeite om de uitbuiting van werkenden als gevolg van ‘den geeuwhonger naar meerarbeid’ te bepalen. Na veel gecijfer en gegoochel kwam hij voor het voorbeeld van de herendiensten in de 19e eeuwse Donaumonarchieën tot een totaal van 56 arbeidsdagen verplichte arbeid per jaar. De Nederlandse historicus Slicher van Bath schatte dat de middeleeuwse horige 2 à 3 dagen per week voor de heer moest werken. Dat komt neer op een derde van de toenmalige werkweek. De conclusie moet zijn dat de horigen in 19e eeuws Oost-Europa en in de Middeleeuwen langer van de vruchten van eigen arbeid mochten genieten dan de moderne EU-burger.

Fardeau social et fiscal de l’employé moyen aus ein de l’UE, Cécile Philippe, Nicolas Marques, James Rogers, Paris-Bruxelles, 2013

Leave a comment