De Grote Groene Sprong Voorwaarts

De Europese Green Deal is een plan van de Europese Unie om van Europa het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te maken in 2050. In 2030 moet de CO2 emissie al met 55% verlaagd zijn ten opzichte van 1990. Behalve een beter milieu en klimaat moet de Green Deal ook voor werkgelegenheid en economische groei zorgen. De centrale planners binnen de Europese Unie, met aan het hoofd Ursula von der Leyen en Frans Timmermans, stellen dat actie nu geboden is. Zij zien in de Green Deal de nieuwe groeistrategie voor de toekomst. Hiermee kan de EU haar concurrentie een stap voor zijn en als eerst de transitie maken naar een klimaatneutrale economie. Initiatieven zoals de Europese Green Deal zijn exemplarisch voor de toenemende tendens binnen de politiek om de economie en het leven centraal te plannen. Centrale planning is echter gedoemd te mislukken door de afwezigheid van prijsinformatie. 

Efficiënte kapitaalallocatie is essentieel 

We leven in een wereld van schaarste, waarin privé eigendom geboden is om allocatie van kapitaal efficiënt te laten verlopen. Ludwig von Mises deelde met zijn boek: Economic Calculation in the Socialist Commonwealth de genadeklap uit in het ‘calculatiedebat’ dat begin vorige eeuw woedde. Ludwig von Mises stelde dat privé eigendom leidt tot relatieve schaarste binnen een samenleving. Deze relatieve schaarste en uitwisseling van goederen door individuen maken het beprijzen van een individueel goed mogelijk. Via prijzen kunnen vervolgens investeringsbeslissingen worden genomen. Door dit proces verloopt kapitaalallocatie efficiënt en kan er aan de behoefte van de consumenten worden voldaan. Hierdoor kan een samenleving welvarend worden en zal het niet nodeloos lijden door een gebrekkige vervulling van de basisbehoefte. 

Oostenrijks econoom Friedrich von Hayek werkte dit prijsmechanisme verder uit. Hayek stelde dat via een vrij prijssysteem kapitaalallocatie optimaal kan verlopen omdat elke individuele behoefte tot uiting kan komen. Op basis van prijsinformatie kunnen ondernemers  beslissingen nemen en de behoefte van individuele consumenten vervullen. 

Wanneer een ondernemer een idee heeft voor een product moet hij kijken wat het totale proces om dit product te produceren kost. In zijn hoofd maakt hij een rekensom op basis van de huidige marktprijzen en vervolgens besluit hij zijn plannen wel of niet door te zetten. De ondernemer moet hierbij goed kunnen inschatten of hetgeen hij produceert daadwerkelijk waarde toevoegt aan de economie. We hebben immers geen oneindige hoeveelheid kapitaal, grondstoffen en arbeidskrachten. 

De ondernemer kan bijvoorbeeld besluiten om voor €100 aan grondstoffen, kapitaal en arbeid aan de economie te onttrekken om zijn product te ontwikkelen. De ondernemer biedt vervolgens zijn product voor €120 aan op de markt. De consument moet nu vrijwillig de beslissing nemen of het dit product daadwerkelijk €120 waard acht. Het product blijkt een schot in de roos, een hoop consumenten zijn bereid de €120 te betalen. Er is via dit proces voor €20 aan waarde gecreëerd. De consument vond het product namelijk meer waard dan de hoeveelheid grondstoffen, arbeid en kapitaal dat er voor het produceren gebruikt is. Deze winst vormt een prijssignaal voor de ondernemer om door te gaan met zijn activiteiten. Met de winst kan hij productieproces uitbreiden of efficiënter gaan ontwikkelen waardoor hij nog meer mensen goedkoper kan dienen. Hiermee zal de ondernemer op termijn nog meer waarde creëren voor de economie. 

Een ondernemer die verlies leidt krijgt het tegenovergestelde prijssignaal. Wanneer een ondernemer verlies leidt betekent dit dat hij welvaart aan het vernietigen is. Deze ondernemer onttrekt namelijk meer kapitaal, arbeid en grondstoffen aan de economie dan dat het aan waarde oplevert. Een ondernemer of bedrijf dat constant verliezen leidt moet daarom op termijn failliet gaan zodat de productiemiddelen die het gebruikt elders productief ingezet kunnen worden. 

Bij centrale overheidsplanning komen deze prijssignalen niet door. Er is weliswaar een begroting gemaakt maar de overheid is niet in staat om haar impact te meten aan de hand van winst. De kans is groot dat de plannen juist welvaart vernietigend zijn. Als de centrale plannen winstgevend zouden zijn dan waren ondernemers er hoogstwaarschijnlijk al lang opgesprongen. Het is juist het gebrek aan winstgevendheid waardoor de overheid het als haar taak ziet om dit project alsnog uit te voeren. 

Via subsidiëring of belasting vervalst de overheid de prijssignalen verder waardoor allocatie van kapitaal steeds minder efficiënt verloopt. Via subsidiestromen worden zonnepanelen en windmolens aantrekkelijk gemaakt terwijl olie en gas via belastingen minder aantrekkelijk worden. Consumenten en producenten passen hun keuzes aan op basis van deze prijssignalen. Het gevolg is een foutieve allocatie van kapitaal en afnemende of stagnerende welvaart.

Het centrale plannen leidt ook tot het uitvoeren van de verkeerde projecten. Er is binnen een planeconomie namelijk maar één iemand die de keuze maakt om een project uit te voeren: de centrale planner. Ondernemers krijgen geen kans om gelijksoortige of andere projecten efficiënter uit te voeren. Het is de centrale planner om het even of het het beste project is en of dit ook winstgevend is. De centrale planner heeft geen oog voor de signalen die voortkomen uit winst en verlies. Het is namelijk niet zijn of haar eigen geld dat wordt uitgegeven. De centrale planner kan verlies draaien en een ander zal hiervoor op moeten draaien. De welvaart vernietiging kan dus langer doorgaan dan wanneer een private ondernemer het zou doen. 

De overheid verkoopt haar beleid van centrale planning aan de bevolking door het te verwoorden als iets noodzakelijks om ‘maatschappelijke waarde’ te creëren. Hiermee schemert eigenlijk al door dat dit project meer kost dan wat het op zou gaan leveren. Verliesgevende projecten uitvoeren omdat het voor het collectief beter zou zijn, in de praktijk is iedereen slechter af. 

Groen opportunisme

In tegenstelling tot wat de centrale planners beweren zal de Green Deal niet bijdragen aan economische groei. Het centraal plannen van de economie zal wellicht ‘groene banen’ opleveren, maar hoogstwaarschijnlijk elders in de economie meer banen kosten. Geld dat wordt gebruikt voor een onproductieve ‘groene baan’ kan immers niet worden besteed aan een productieve baan elders. De Sovjet-Unie kenmerkte zich door haar centrale planning van de economie. In de Sovjet-Unie was er geen werkloosheid, maar de schappen in de supermarkt waren ook vaak leeg. Onproductieve banen zijn niet bevorderlijk voor de economie. Een baan is productief wanneer er daadwerkelijk iets mee geproduceerd wordt. De grap in de Sovjet-Unie luidde dan ook: “Wij pretenderen te werken en de overheid pretendeert ons te betalen”, verwijzend naar de onproductieve banen die veel burgers hadden en het lage besteedbare inkomen dat ze in ruil kregen. 

De Green Deal zal geen ‘revolutionaire groeistrategie’ voor de toekomst zijn. Fossiele brandstoffen zijn de komende decennia nog essentieel voor onze energievoorziening. Een transitie van fossiel naar ‘duurzaam’ is op langere termijn niet uitgesloten. Politiek opportunisme en naïviteit zorgen ervoor dat politici dit soort processen willen ‘versnellen’, met desastreuze gevolgen voor de algehele welvaart wanneer te ver doorgevoerd. Een directe en snelle transitie naar een klimaatneutrale economie is onmogelijk zonder economische schade en hoge kosten. Dit vervelende feit wordt echter vaak verzwegen vanuit de centrale planner. Halverwege de vorige eeuw zagen we de desastreuze gevolgen van te veel centrale planning. Het was Mao Zedong die via de Grote Sprong Voorwaarts de transitie van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving wilde versnellen. Mao Zedong zag zich als centrale planner genoodzaakt om de Chinese economie te hervormen om sneller economische groei mogelijk te maken. De plannen van Mao zouden het collectief dienen en zorgen voor ‘de Grote Sprong Voorwaarts’ om van China snel een welvarend land te maken. Mao stelde als centrale planner dat de staalproductie flink opgeschroefd moest worden en dat er nieuwe oogsttechnieken moesten worden toegepast om een grotere voedselproductie te bewerkstelligen. Privé eigendom werd afgeschaft en de productiemiddelen gecollectiviseerd. Prijssignalen speelden nu geen rol meer bij het alloceren van kapitaal, arbeid en grondstoffen. In tegenstelling tot de verwachtingen van Mao werd de Grote Sprong Voorwaarts geen groot succes, dit ondanks zijn grote intellectuele capaciteiten en punctuele planning. Sterker nog, het centrale plannen bleek een faliekante beleidsfout. Tientallen miljoenen Chinezen lieten het leven door hongersnoden wegens een tekort aan voedselproductie. 

Ondanks de talloze historische voorbeelden van gefaalde centrale planning hebben onze huidige politici het gevoel dat zij de wijsheid wel in pacht hebben om hun beleidsplannen tot een groot succes te maken. De drang om de economie ook vandaag de dag centraal te plannen is een zorgwekkende ontwikkeling. Kapitaalallocatie kan enkel efficiënt verlopen wanneer het via de vrije markt gebeurt. De Grote Groene Sprong Voorwaarts van de Europese Unie zal daarom zijn vruchten niet afwerpen.

De foto is gemaakt door: Tama66 en wordt gebruikt onder deze licentie

Leave a comment