Stagflatie in het vooruitzicht?

Volgens de Keynesiaanse theorie was stagflatie onmogelijk. Stagflatie is een situatie waarin hoge inflatie (stijgen prijspeil) en economische krimp tegelijk plaatsvinden. De Keynesiaanse Phillipscurve theorie stelt namelijk dat er een relatie bestaat tussen hoge(re) inflatie en lage werkloosheid. William Phillips publiceerde in 1958 een artikel met de titel: ‘The Relation between Unemployment and the Rate of Change of Money Wage Rates in the United Kingdom, 1861-1957’. Phillips beschreef hoe hij in het onderzochte tijdvak in de Britse economie een inverse relatie observeerde tussen de nominale lonen en de werkloosheidscijfers. Paul Samuelson en Robert Solow werkte het werk van Phillips verder uit tot een expliciet (causaal) verband tussen inflatie en werkloosheid. Wanneer de inflatie hoog is, zal de werkloosheid laag zijn en omgekeerd volgens deze theorie. Dit omdat hogere werkloosheid gepaard gaat met een lager besteedbaar inkomen en dit vervolgens leidt tot een lagere geaggregeerde vraag en lagere inflatie. Bij lagere werkloosheid is het besteedbaar inkomen juist hoger net zoals de inflatie en geaggregeerde vraag. Het creëren van inflatie zal daarom helpen om de geaggregeerde vraag te stimuleren en vice versa. Dit is ook één van de redenen waarom centrale banken een inflatiedoelstelling van om en nabij de 2% hebben. 

De afgelopen jaren heeft de Phillipscurve vooral binnen de ECB een belangrijke rol gespeeld bij het bepalen van monetair beleid. De inflatiedoelstelling van de ECB is afgelopen jaar ook aangepast van: ‘dichtbij maar iets onder de 2%’ naar ‘symmetrische inflatie van 2% op de middellange termijn’. Vrij vertaald betekent symmetrische inflatie van 2% op middellange termijn dat inflatie best boven de 2% mag uitkomen zolang dit gecompenseerd wordt met jaren dat het onder de 2% blijft op de middellange termijn. 

Dat de Phillipscurve nog steeds een rol heeft bij het bepalen van monetair beleid is echter verwonderlijk. De Phillipscurve is namelijk al enige tijd geleden ontkracht. Monetarist Milton Friedman stelde in 1968 al dat hoge inflatie en hoge werkloosheid wel degelijk gepaard konden gaan. Niet veel later, in de jaren ’70, kreeg Friedman gelijk. De jaren ’70 kenmerkte zich als een tijd van hoge inflatie en hoge werkloosheid, een fenomeen dat we vandaag de dag bestempelen als stagflatie. Milton Friedman kreeg voor zijn werk de nobelprijs in de economie en de Phillipscurve leek dood en begraven. 

Maar niets bleek minder waar, de Phillipscurve is vandaag de dag nog steeds een belangrijke theorie voor het bepalen van het monetaire beleid bij de ECB. Dit terwijl Jerome Powell, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, de Phillipscurve inmiddels ook heeft afgezworen

Wellicht is het eerder ijdele hoop bij de ECB dat de Phillipscurve daadwerkelijk een goede raadgever is voor het bepalen van beleid. Het komt namelijk goed van pas wanneer veel eurolanden te maken hebben met hoge staatsschulden. Het streven naar hogere inflatie helpt een schuldenaar om van zijn schuld af te komen. En wanneer je overheden hebt waarbij de schulden het BBP ver ontstijgen is het fijn als er een theorie is die stelt dat je door hogere inflatie tegelijk werkloosheid kan bestrijden. 

Het beteugelen van inflatie

De ECB lijkt vanwege deze beleidskeuze echter een ‘blinde vlek’ te hebben ontwikkeld voor de gevaren van hogere inflatie en een krimpende economie. In de Verenigde Staten lijkt de inflatie dit jaar (2021) ver boven de doelstelling van 2% uit te komen. Het bevechten van inflatie zal juist in deze tijd moeilijk blijken. 

Normaal gesproken ‘bevecht’ een centrale bank inflatie door de rente te verhogen om een positieve reële rente (rente hoger dan de inflatie) te behouden en daarmee een kapitaalvlucht te voorkomen. Een situatie waarin de inflatie bijvoorbeeld 5% is en de rente op de staatsobligatie 0% kan grote negatieve gevolgen hebben voor de wisselkoers van de valuta. Investeerders en andere instituties zullen niet snel hun geld stallen in die valuta wanneer het jaarlijkse rendement -5% is. Voor spaarders is dit ook een pijnlijke situatie aangezien hun spaargeld ieder jaar 5% aan waarde verliest. Voor een schuldenaar is het een mooie uitkomst want zijn schuld neemt juist 5% in waarde af. Een renteverhoging naar boven de 5% is nodig om een positieve reële rente te bewaren. 

Hogere inflatie in het vooruitzicht

Een renteverhoging is dus de enige mogelijkheid om inflatie aan banden te leggen. De rente verhogen is echter ook het laatste wat veel centrale banken willen. De ECB en de centrale bank van Amerika hebben daarom duidelijk gecommuniceerd dat een renteverhoging er nog niet aan zit te komen. Een renteverhoging zal namelijk negatieve gevolgen hebben voor de economie. Door een hogere rente zal kredietverstrekking afnemen aangezien een hogere rente de vraag naar schuld doet afnemen, waarden van financiële instrumenten (huizen, aandelen, obligaties etc.) moeten gecorrigeerd worden met een hogere toekomstige rente in het vooruitzicht en de rentelasten over de schulden voor veel bedrijven en overheden zullen flink toenemen. Al met al zal dit de economische ‘groei’ vertragen en een nieuwe recessie inluiden. 

De ECB lijkt daarom voor ‘optie 2’ te kiezen en de Phillipscurve te omarmen. Hogere inflatie kan echter wel degelijk gepaard gaan met een economische recessie zoals we in de jaren ’70 zagen. Hogere kosten voor bedrijven moeten op een of andere manier worden gecompenseerd om winst te blijven maken. Een bedrijf kan de hogere kosten die het maakt doorberekenen aan haar klanten, dit zal er uiteindelijk toe leiden dat de vraag naar de producten afneemt en dus de afzet afneemt. Door een lagere afzet en hogere kosten moeten bedrijven geld besparen om winst te blijven maken. Bedrijven kiezen er vaak voor om mensen te ontslaan en daarmee te besparen op loonkosten. Oplopende werkloosheid en hogere inflatie gaan gepaard en brengen de centrale bank vervolgens in een duivels dilemma: de rente verhogen om inflatie te beteugelen en daarmee een recessie in te luiden of de rente laag houden en hopen dat inflatie niet oncontroleerbaar wordt. 

De ECB kiest momenteel voor ‘optie 2’ en hoopt dat inflatie niet oncontroleerbaar wordt. De ECB lijkt met het omarmen van de Phillipscurve zelfs een blinde vlek te hebben ontwikkeld voor de gevaren van inflatie. De ECB dient zich te realiseren dat het belangrijk is om inflatie voor te blijven en de reële rente niet te ver in het negatieve te laten komen. Anders is de ‘inflatie geest’ uit de fles en zal het heel moeilijk blijken om hem er terug in te krijgen (rente moet steeds verder verhoogd worden om oplopende inflatie te beteugelen). Stagflatie is een reëel gevaar en vormt een nachtmerrie voor elke centrale bankier aangezien er gekozen zal moeten worden tussen twee kwaden. Stagflatie bleek ook in de de jaren ’70 moeilijk te beteugelen. Uiteindelijk werden er draconische maatregelen genomen door de rente naar 20% te laten oplopen in de begin jaren ’80. De Westerse economieën zijn met de huidige schuldenlasten niet in staat om zo’n hoog rentepercentage te verdragen zonder grote economische crisis. De toekomst zal uitwijzen of de ECB de juiste risico inschatting maakt.

De foto is gemaakt door: The Friedman Foundation for Educational Choice en wordt gebruikt onder deze licentie

Leave a comment