In een markteconomie, produceren degene die welvaart voortbrengen niet alles voor hun eigen consumptie. Een deel van hun productie wordt verruild voor de producten van andere producenten. Daarom gaat productie vooraf aan consumptie.
Dat betekent dat er iets wordt verruild voor iets anders. Dit betekent ook dat een toename in de productie van goederen en diensten een toename in de vraag naar de goederen en diensten teweegbrengt.
Aldus David Ricardo:
“Niemand produceert, zonder het oog op consumptie of verkoop, en hij verkoopt nooit, zonder iets te willen kopen wat hem direct nuttig kan zijn of wat kan bijdragen aan de toekomstige productie. Door te produceren, wordt hij noodzakelijkerwijs ofwel de consument van zijn eigen productie, ofwel de koper en consument van de goederen van iemand anders”.
Het is belangrijk om te beseffen dat het vermogen van een individu om goederen te produceren zijn vraag beperkt. Hoe meer goederen hij kan produceren, hoe meer goederen hij kan vragen en verkrijgen.
Als vijf mensen 10 aardappelen en 5 tomaten produceren, is dit alles wat zij kunnen vragen en consumeren. De enige manier om meer te kunnen consumeren is door meer te produceren.
Het geldmiddel verandert tot nu toe niks aan wat wij reeds hebben gezegd. Besef dat geld het ruilmiddel is, geen betaalmiddel. Individuen betalen met de goederen en diensten die zij creëren, niet met geld.
Aldus Ludwig von Mises:
“Volgens Say, worden goederen en diensten uiteindelijk betaald niet door geld maar door andere goederen. Geld is slechts een algemeen aanvaard ruilmiddel, het speelt enkel een intermediaire rol. Uiteindelijk wil de verkoper in ruil voor zijn eigen goederen andere goederen ontvangen”.
Door middel van geld kan men zijn besparingen (dat wil zeggen niet geconsummeerde consumptiegoederen) doorgeven aan de anderen, wat de verbreiding van welvaartscreatie mogelijk maakt.
Recessies als gevolg van de verminderde vraag?
Menigeen gelooft dat een recessie wordt veroorzaakt door een vermindering van de vraag, en dat het probleem wordt verholpen door de vraag te versterken. Wanneer de economie de tekenen van zwakte toont, zien de meeste experts een oplossing in het stimuleren van de vraag om een recessie te voorkomen. Als de particuliere sector er niet in slaagt zijn vraag te verhogen, zou de overheid te hulp moeten komen door het ontstane gat met zijn eigen vraag in te vullen.
Het idee dat de overheid de economie kan laten groeien komt voort uit de gedachte dat een toename in de overheidsuitgaven de opbrengsten voor de economie met een veelvoud van de overheidsverhoging doet stijgen. Als wij deze denkwijze volgen, is het niet verrassend dat de meeste economen vandaag de dag geloven dat fiscale stimulansen de mogelijkheid bieden om de recessie te voorkomen.
Laten wij eens nader kijken naar de effecten van de toenemende overheidsvraag.
In een economie bestaande uit een bakker, een schoenmaker en een tomatenteler, verschijnt plotseling een andere speler. Deze speler is een handhaver (d.w.z. de overheid) die zijn vraag naar goederen door dwang uitoefent. Dezelfde bakker, schoenmaker en tomatenteler zijn nu gedwongen om hun productie af te staan in ruil voor niks, wat leidt tot een verzwakking in de productie van de eindconsumentengoederen.
Daarom dragen de overheidsuitgaven niets bij aan de totale opbrengsten van een economie en verzwakken de welvaartscreatie.
Door producenten te belasten, dwingt de overheid hen een deel van hun productie af te staan voor overheidsdiensten – de goederen en diensten, die mogelijk een lagere prioriteit hebben voor de individuen, wat de welvaartscreatie verzwakt. Aldus Mises:
“Het is erg belangrijk om te benadrukken dat de overheid enkel kan investeren of uitgeven wat zij bij haar burgers ophaalt, en dat haar extra investeringen en uitgaven in dezelfde mate ten koste gaan van de investeringen en uitgaven van de burgers”.
Dat de vraag afhangt van de productie kan niet worden tenietgedaan door monetaire stimuleringen en overheidsbestedingen. Integendeel, een ruim fiscaal en monetair beleid zal degene die de welvaart mogelijk maken verarmen en hun vermogen om de goederen en diensten te produceren verzwakken, en daarmee de effectieve vraag inperken.
Wat daarom nodig is om de economie te laten herstellen is niet het stimuleren van de totale vraag maar het beteugelen van de overheidsuitgaven. Dit zal degene die welvaart produceren in staat stellen om door te gaan met het voortbrengen van rijkdom. Door de productie uit te breiden, vergroten wij de totale vraag.
Wat veroorzaakt recessies?
Menigeen ziet de recessie als een gevolg van onverwachte gebeurtenissen, zoals de schokken die de economie wegleiden van stabiele economische groei. Dergelijke schokken verzwakken de economie (d.w.z. veroorzaken lagere economische groei). Wij stellen, daarentegen, dat een recessie meestal het gevolg is van het monetaire beleid van de centrale bank. Normaliter vindt het plaats als reactie op een strakkere koers van de centrale bank. Diverse activiteiten die zijn ontstaan als gevolg van de eerdere sterke groei van de geldhoeveelheid (als gevolg van het eerdere ruime monetaire beleid van de centrale bank) komen onder druk te staan.
Deze activiteiten kunnen zich niet in stand houden – zij bestaan alleen dankzij de toename in de geldhoeveelheid. De toename van geld leidt de welvaart weg bij de activiteiten die de echte welvaart zouden kunnen genereren.
Door de uiteindelijke beperkende koers en een daling in het groeipercentage van de geldhoeveelheid, worden de niet-productieve activiteiten ondermijnd. Dit is, in het kort, waar een recessie om draait.
De niet-productieve activiteiten kunnen zich niet in stand houden omdat zij niet winstgevend zijn. Zodra het tempo waarmee de geldhoeveelheid toeneemt vertraagt, beginnen deze niet-productieve activiteiten te falen. De agressieve fiscale maatregelen, toegepast om hen te ondersteunen, verzwakken de welvaartscreatie verder en daarmee de vooruitzichten voor economisch herstel.
Conclusie
In een economische crisis, dient de overheid zo min mogelijk in te grijpen. Met minder ingrijpen blijft er meer rijkdom bij diegenen die de welvaart creëren, wat hen in staat stelt om welvaart te vergroten.
Daardoor zal het makkelijker zijn om onbenutte productiemiddelen te benutten en de crisis uit de wereld te helpen. Agressief ruim monetair en fiscaal beleid zal de welvaartscreatie schaden en de zaken verslechteren.
Het oorspronkelijke artikel kunt u vinden op mises.org, geschreven door Frank Shostak en naar het Nederlands vertaald door George Soroko.